Zoetzuur

Na bijna drie weken alleen tijd of puf te hebben gehad voor het haastig krabbelen van een paar steekwoorden op een aantal rondslingerende papiertjes, heb ik nu eindelijk de rust om er een geheel van te maken.

Te beginnen met het geruststellende feit dat ik van de dokter een positieve uitslag heb gekregen wat betreft mijn verwijderde bulten. Geen enkele kwaadaardigheid te bekennen, dus we kunnen opgelucht ademhalen en voorlopig ben ik van plan geen arts meer te bezoeken. Toen de hechtingen uit mijn arm werden gehaald moest ik wel even slikken. Uiteraard ging het hele bezoek weer met dezelfde flitsende gang als voorgaande afspraken, maar een stagiaire ging de strikjes, zoals Joris ze noemde, met een schaar uit mijn lijf knippen. Ik heb zelf aardig wat hechtingen bij patiënten verwijderd, maar nog geen enkele met een schaar. Blijkbaar had dat best gekund, want tot mijn verbazing werkte haar methode prima.

Omdat Texas eigenlijk best een beetje het wilde westen van Amerika is en paardrijden tot mijn hobby’s behoort, besloot ik met een lotgenoot (vrouw van collega van Martin, drie jaar woonachtig in Texas, hobby: paardrijden) op zoek te gaan naar een heuse ranch. Na het bezoeken van twee ‘maneges’ waar we niet zo enthousiast over waren reden we aan het eind van de dag een smal doodlopend paadje in, een stukje buiten de stad. Volgens google zou zich hier een grote ranch moeten bevinden, maar wij zagen nergens paarden of een bord. Nouja, tegenover het op internet aangegeven adres zagen we een heleboel borden aan het hek hangen. Maar daar werd ik dan weer niet vrolijk van, aangezien die voorzien waren van teksten als “no tresspassing” en “don’t mind the dogs, mind the owner” met daarbij de loop van een geweer afgebeeld. Reuzegezellig, zeker gezien het feit dat wanneer je hier zo’n bord aan je hek hangt, je het recht hebt iemand neer te knallen die toch op je territorium durft te komen. Toen we onze auto hadden gekeerd om naar huis te gaan, bleek dat we het paadje niet meer afkonden, de in/uitgang was geblokkeerd door een pick-up truck met een besnorde, typisch Texaans ogende man achter het stuur en een knul van een jaar of 16 in de laadbak. We besloten de man, veilig vanuit de auto met opengedraaid raampje, te vragen of hij een idee had waar we de Freedom Ranch konden vinden. Dat wist hij wel, we stonden er voor (gelukkig het huis achter het hek zonder dreigende teksten). Op de vraag of hij wist wie de eigenaar was, kon hij ook bevestigend antwoorden…Dat was hij zelf. Hij vertelde ons echter dat hij de ranch officieel had opgeheven omdat de verzekering hem te duur werd. Begrijpelijk, want als er hier een kind tijdens de rijles struikelt over een sprietje onkruid op jouw terrein en daarbij zijn knie schaaft, wordt je voor miljoenen aan schadevergoedingen afhandig gemaakt. Na een korte introductie van onze kant plukte de man eens aan zijn snor en besloot dat hij ons toch best kon gebruiken. Maar niet op dat moment, want zijn zoon zat in de laadbak en die moest nog eten en huiswerk maken onder begeleiding van vader. We mochten het weekend erna terugkomen. Die zaterdag hebben we genoten. De eigenaar, Roy, bleek achter zijn huis een enorme lap grond te bezitten met daarop meerdere rijbakken, een prachtige ruime stal met zes paarden, negen kippen en een haan, acht katten en vier honden. Zijn huis lag van binnen volledig in puin door een gesprongen waterleiding en een niet functionerende aannemer die inmiddels was ontslagen omdat hij het waterschadeprobleem slechts verergerde. Zijn vrouw bleek onlangs met de noorderzon te zijn vertrokken, waarbij ze een spoor van ellende, ongeveer de helft van de paarden en haar zoon had achtergelaten. Maar ondanks deze tegenslagen zien de paarden er op en top verzorgd uit en is Roy een vrolijke, vriendelijke, positieve man. Die nu naast zijn Fulltime baan voor het Amerikaanse leger in zijn eentje zijn zoon, dieren en land onderhoudt. Tot die bewuste avond dat wij voor zijn neus stonden dan, want wij helpen hem ongeveer eens in de week met het verzorgen en berijden van de paarden en het netjes houden van de stallen. Iedereen blij. Bovendien hoef ik nu geen eieren meer te kopen, die krijgen we vers mee aan het einde van een dag op de ranch.

Martin is niet veel bij ons de afgelopen en de komende tijd. Vorige week moest hij vijf dagen naar Engeland, tot groot verdriet van Joris die op het moment erg graag doet wat papa doet. Bijvoorbeeld staand plassen (ECHT niet handig als je nog amper boven de pot uitkomt), geen groente eten behalve ‘blaadjes’ (ook echt niet handig als je moeder je enthousiast met meer dan sla probeert kennis te laten maken) en spelletjes pelen met de spelcomputer (best handig, zolang vader er is om het samen te doen…heeft mama haar handen even vrij. Maar als vader weg is: echt niet handig als moeder moet koken). Wel erg leuk is het voor Joris om Martin op te halen of weg te brengen, waarvoor we naar het vliegveld mogen. Omdat niemand kon oppassen stond ik om negen uur ’s-Avonds met twee vermoeide kindertjes op de parkeerplaats van het vliegveld de dubbele kinderwagen uit de auto te tillen, toen er een vliegtuig vertrok. Joris zag het apparaat vliegen en schrok zich een hoedje: “KIJK mama! Kom nou! Daar komt papa aan, gauw vangen!” Hij begon over het parkeerterrein richting het vliegtuig te rennen, gillend dat we papa moesten vangen en in toenemende mate van paniek omdat het steeds kleiner werd en uit ons zicht verdween. De opluchting was dan ook groot toen er een tweede vliegtuig in zijn vizier kwam, dat wel steeds dichterbij kwam en uiteindelijk landde voor onze neus. En gelukkig kwam niet veel later Martin dan ook de aankomsthal inlopen, vergezeld door Amerikaanse militairen die terugkwamen uit Afghanistan. Blij dat we nu compleet waren dachten we even de koffer van de band te halen om snel naar huis te gaan. Helaas was ik even vergeten hoe het ook alweer werkte op dit vliegveld. Een persoon doet al het werk, waardoor we ruim een uur hebben moeten wachten tot de bagageband begon te draaien. Tijdens het wachten liep Elian vrolijk rond door de bagagehal, lachend en wijzend naar al die leuke andere mensen en stapstapstap steeds snel door de schuifdeuren naar buiten, een van ons achter zich aan, waardoor enorme zwarte kevers in steeds grotere getale de weg naar binnen wisten te vinden.  Gelukkig was ik de enige die dit vervelend vond (bah, vieze kevers), de rest van de mensen leek blij met het vermaak dat dit kleine mannetje hen bood.

Onze buurman is regelmatig zo vriendelijk om ons uit te nodigen voor deelname aan activiteiten vanuit zijn kerk. Toen hij van de week vroeg of we naar de jaarlijkse barbecue wilden komen, Joris moest dan wel een broek aan (hij kwam het vragen op een moment dat Joris weer eens broekloos in huis rondliep in verband met zindelijkheidstraining), stemden we toe. Een uurtje later arriveerden we dan ook op de picknickplaats bij een grote speeltuin, alwaar een gezellige groep mensen ons aangaapte tot de dominee en zijn vrouw ons maar eens kwamen vragen wie we waren en wat we kwamen doen. Na een korte introductie, “aha, dus jullie zijn Pauls buren!” mochten we ons in het feestgedruis begeven en werden we zeer gastvrij ontvangen. De hele ‘kerkfamilie’ werd aan ons voorgesteld en we kregen eten en drinken in overvloed. Al snel werden we gekoppeld aan een Amerikaanse piloot en zijn vrouw, waarmee ik het goed kon vinden. Na het uitwisselen van contactgegevens en het bericht dat we naar huis gingen, bleek dat we een beetje de verkeerde verwachting hadden gewekt. Waar ik, misschien naïef, totaal niet bij stilgestaan had. We werden namelijk enthousiast welkom geheten bij de kerkfamilie en werden de volgende zondag verwacht bij de dienst. Nu ben ik niet geheel ongelovig, maar toch zeker erg vrij- en eigenzinnig. En ik heb totaal niet de behoefte mij elke week bij deze mensen aan te sluiten, hoe vriendelijk ik ze ook vond. Desalniettemin was het geweldig om ook deze typisch Texaanse middag te hebben meegemaakt.

Het is niet te geloven, maar het is alweer drie jaar geleden dat ik moeder werd. Drie jaar geleden werd onze lieve kleine Joris geboren. En nu, nu is hij een flinke peuter met een sterke eigen wil, die zich goed verstaanbaar weet te maken, zichzelf voorleest voordat hij gaat slapen, “Jojos kan het wel”, alles zelf wil doen behalve waar hij geen zin in heeft, die liedjes zingt en erbij danst, zeker twee keer op een dag verandert in een ‘DinosaususRex’ waarbij alles en iedereen het moet ontgelden, die zijn kleine broertje knuffelt en met kussen overlaadt om hem vervolgens te duwen en plagen. Die vervolgens zelf op de gang gaat staan en na een paar tellen roept dat hij klaar is op de gang. Die uit voorzorg bij het minste of geringste “sojo”roept, om een uitbrander  te ontlopen. Die zichzelf bij enge dingen geruststelt door  te zeggen “maar dat …(bv monster) is heel liehief!” Die bijna elke dag zeker drie keer meldt dat het een mooie dag is: “wat een mooi dag mama, wat een mooi dag!”. Die zes boterhammen, een banaan, een appel, wat aardbeien en een warme maaltijd op een dag eet. Plus een paar tussendoortjes en steevast: “snoepies oppe terugweg”, wanneer we met de auto zijn weggeweest. Die computer en smartphone inmiddels beter weet te bedienen dan zijn moeder en met angrybirds alle highscores op zijn naam schrijft. Die vindt dat papa lekker mag gaan liggen en mama naar de keuken moet, dat je taart moet eten als je jarig bent en dat de “slingies en luchtballonnen” wel weer weg moeten als de verjaardag voorbij is. Die niets liever doet dan rondjes rennen, waarbij hij regelmatig akelige blauwe plekken oploopt. Die altijd, dag en nacht, zijn slaapzak bij zich heeft en soms liefkozend zegt: “plaplak, ik hou van jou”. En die mij als ik een uurtje weg ben geweest ontvangt met zijn toch nog kleine, maar al zo grote armpjes op mijn nek en een luidklinkende zoen “halo mama!”.

Groot feest dus op 21 mei, gelukkig in aanwezigheid van Martin. Maar voor we Joris zijn verjaardag konden vieren moesten we in de ochtend met Elian naar de kinderarts, voor zijn vaccinaties en checkup. Dit ging nogal wat minder snel dan onze bezoeken aan de grotemensendokters, wat resulteerde in twee kindertjes die door de onderzoekskamer achter elkaar aanrenden waardoor Elian, gehuld in slechts zijn onderzoeksjurk, pikzwarte voetjes had op het moment dat de dokter eindelijk tijd had om hem te onderzoeken. (Elian kruipt helemaal niet meer, hij loopt als een tierelier)Alles was goed, dokter vriendelijk en tevreden, en vier (!) shots later liep ik met Elian, als troost aan de borst, het gebouw weer uit. Overigens zijn onze jongens blijkbaar beresterk, want ook dit keer hebben we niets aan Elian gemerkt naderhand. In de middag hebben we bezoek gehad voor Joris en heeft hij zijn kaarsje uitgeblazen waarna we zijn taart aansneden. Hij wilde een ‘dinosausustaart’, maar uiteindelijk vond ik de dinosaurus meer op een draak lijken. Ik heb mijzelf gerustgesteld met een bezoekje aan google en wikipedia, waarop ik las dat draken eigenlijk afstammen van dinosaurussen. Joris heeft een geweldige dag gehad met veel kaartjes en cadeautjes, ook uit Nederland, waarvoor dank! Van ons kreeg hij een treintafel en een teken/schildersezel.

Welke moeder kent het niet? Dat moment dat je even snel ergens heen gaat zonder je tas met kindertoebehoren, omdat je daar al zo vaak bent geweest sjouwend mét je tas met kindertoebehoren en die nog nooit nodig hebt gehad, waarop er acuut iets gebeurt waarbij je die tas dringend nodig hebt. Zo’n moment had ik afgelopen donderdag. Ik ging met de jongens naar de Walmart. Portemonnee mee, Elian in het zitje van het winkelwagentje, Joris lopend ernaast en bewapend met mijn boodschappenlijstje. Heerlijk eens zonder tas! Wanneer ik naar het schap met schoonmaakmiddelen staar in een poging uit alle producten de meest geschikte te vinden, nog niet de helft van de dingen op mijn lijstje in mijn karretje, hoor ik naast mij een vreemd geluid. Als ik opzij kijk zie ik mijn peutertje beteuterd naar zijn handen en de winkelvloer kijken, waarop zich zijn maaginhoud bevindt. Eigenlijk hoef ik niet eens te kijken om te weten wat er is gebeurd, mijn neus weet het eerder dan mijn ogen door de onmiskenbare zure walm die mij tegemoet komt. Daar sta je dan, met als enige eventueel bruikbare poetsmiddel je boodschappenlijstje en een vijftig euro biljet dat zich al zeker zeven maanden onbruikbaar in je portemonnee schuilhoudt (ze gebruiken hier immers dollars). En dan ook nog in een gangpad waar mensen niet zo vaak hoeven zijn, zodat er niemand in de buurt is om te helpen. Ik sta in dubio. Ik laat Joris nu niet achter om hulp te halen, het arme mannetje is al zielig genoeg. Maar als ik hem meeneem zonder de boel schoon te maken bestaat de kans dat de troep nog groter wordt, of dat er ineens wel iemand een fles keramischekookplaatreiniger nodig heeft en uitglijdt over Joris zijn ontbijtje, waarna ik een claim aan mijn broek krijg. Tijdens mijn overpeinzing zie ik goddank een medewerkster voorbijschuiven die ik om hulp roep. Miss Debbie is superlief en behulpzaam, voor zowel mij als Joris, en even later is Joris zo goed als het gaat met een rol papier schoongepoetst en blinkt de vloer weer of er nooit iets is voorgevallen. Omdat zijn shirt echt te vies is spoel ik die uit in de enorme sanitaire ruimte (waarom hebben Albert Heijns dat niet??!) en neem ik Joris in zijn blootje mee naar de afdeling jongenskleding. Daar hangt vooraan een pyjama voor jongens vanaf vijf jaar, met een enorme dinosaurus op het hemd afgebeeld. (waardoor ik mij heel even afvraag of Joris dit allemaal zo gepland heeft) Ik neem de pyjama mee en laat de rest van de boodschappen staan voor een volgende keer. Na betalen vraag ik de caissière de kaartjes eraf te knippen en zo loop ik met een zuur jongetje in iets te grote pyjama en een nog altijd vrolijke Elian weer naar buiten.

Omdat Joris zich de rest van de dag weer goed voelde en een normale eetlust vertoonde durfde ik het wel aan naar de eerste verjaardag van Lorena te gaan. Ik had voor haar een kussentje gemaakt voor in haar schommelstoel, dat was super om te doen! Joris sprong er op het springkussen nadat hij een stuk taart met botercrème naar binnen had gewerkt en rende rondjes met Justin. Hij had plezier en leek gezond. Omdat dit de laatste dag was voor Martin zijn vertrek naar Nederland voor een lange periode, vonden we het leuk om die avond uit eten te gaan met zijn viertjes. In de Chilli’s bestelden we voor Elian en Joris ieder een kindermenu, waarvan ze heerlijk aten. Elian zat een groot deel van de tijd omgekeerd in zijn kinderstoel, patatjes aan te bieden aan de mensen die hij daar zag zitten. Maar plotseling begon Joris weer vreselijk te spugen, gelukkig had ik dit keer wel doekjes bij me. Terwijl ik probeerde te redden wat er te redden viel, bestelde Martin een aantal doggybags en  betaalde hij de rekening, waarna we met een wederom zuur jongetje op huis aan gingen.

Vanochtend hebben we Martin naar het vliegveld moeten brengen, omdat hij een lange periode in Nederland moet werken. En om maar bij het zure te blijven, ik vind het bijzonder zuur dat ik hier in Texas zit omwille van Martins werk, met twee kleine jongens die hun vader enorm gaan missen, terwijl hij in Nederland aan het werk is.

Nou vooruit, een zoete afsluiter… Ik heb vanavond mijn laatste les Amerikaans taartdecoreren gehad, jongens meegenomen aangezien Martin weg is, en mijn derde diploma verdiend!  

 

 

Wat een feest!

Op zaterdagmiddag sta ik in de keuken, wanneer ik Martin hoor roepen dat Elian loopt. Natuurlijk is er niets meer te zien als ik kijk, maar gelukkig doet de kleine man mij een plezier door vanaf dat moment vrijwel continu te oefenen. Het is nogal een doorzetter. Vallen, opstaan en weer doorgaan. Had hij eerst nog een steuntje nodig om op te staan, is het nu een kwestie van kruiphouding aannemen, voeten plat op de grond, handen de lucht in en strekken die knietjes. Sjonge, wat moet dat zwaar zijn! En dan ook nog een stuk of twintig keer achter elkaar met die korte pootjes. Inmiddels kan hij zelf zo’n twee a drie meter overbruggen, maar hoe enthousiaster hij wordt, hoe moeilijker het gaat. Bijvoorbeeld wanneer zijn grote broer langs komt rennen en hij daar achteraan wil, dan wacht hij het moment van stevig staan niet af maar begint al een stap te zetten voor zijn knieën goed en wel gestrekt zijn en kukelt dan dus meteen weer om. Dit alles onder aanmoediging van broerlief, die wild applaudisseert na elke poging en met een gierende lach van Elian zelf. Momenteel is het zelfs zo dat hij na elke poging een paar tellen op z’n billen blijft zitten om ook even voor zichzelf te klappen. Wat hebben ze een plezier, en wat is Elian trots op zichzelf! En ik prijs me gelukkig dat ik dit alles elke dag weer mag aanschouwen.

Een mooie gelegenheid voor Elian om zijn loopkunsten te vertonen voor een groter publiek, was de Koninginnedagviering op zondag. Diezelfde viering  was ook de reden dat ik die eerste keer loslopen gemist heb, want ik stond de taart te maken voor de Koninginnedag-taartwedstrijd. Een flinke klus, want door mijn operatie vier dagen eerder was ik nog helemaal niet fit. We hebben een heerlijke middag gehad met  Nederlandse en Amerikaanse collega’s, alles in het teken van een Oudhollands Koninginnedagfestijn met Texaanse invloeden. Zo was er de genoemde taartwedstrijd (heel Amerikaans), waren er spelletjes als spijkerpoepen, ezeltje prik, aardappelrace, snoephappen en blikwerpen (Oudhollands) was er een enorm springkussen in de vorm van een kasteel (heel Amerikaans, die dingen zie je hier overal en op elk feestje, ze hebben er zelfs hele loodsen mee vol staan), deden we een wedstrijd wie er het mooist verkleed was (oerhollands: carnaval?, of toch Amerikaans: Halloween?), dronken we (nouja, ze, want ik nam het niet) een oranjebittertje (Hollands, de aanwezige Amerikanen schrokken zich een hoedje toen ze een slok namen) en konden we in het zonnetje genieten van een heerlijke op de barbecue bereidde maaltijd (Texaanser kan niet). Kleine domper op de feestvreugde was toch wel dat ik de taartwedstrijd niet won met mijn oer-Hollandse mokkataart verkleed als koningsmantel, maar dat ik het moest afleggen tegen de appelflappen van een concurrente. Toen ik van deze desillusie stond te bekomen hoorde ik mijn naam roepen, want wat bleek…ik had de prijs gewonnen voor mooist geklede persoon op het feest. Dat dan weer wel. Overigens had ik daar nu net geen moeite voor gedaan. Ik had toevallig een gebloemd oranje jurkje en jaren geleden gekochte oranje schoentjes, omdat oranje me nu eenmaal leuk staat. Al met al een geslaagde dag met een dikke chapeau voor de organisatoren.

Na een paar dagen rusten was de wond in mijn zij enigszins genezen en kon ik mij op donderdagochtend melden bij de chirurg voor de nacontrole en operatie nummer twee. Ik ben namelijk al jaren in het twijfelachtige bezit van een bultje op mijn arm, waarmee ik  meermaals naar mijn Nederlandse huisarts ben geweest, die mij er steeds van verzekerde dat het ging om een onschuldige, veelvoorkomende aandoening. De Amerikaanse chirurg was echter een compleet andere mening toegedaan bij het zien van dit plekje, en spoorde mij aan dit zo snel mogelijk weg te laten halen. Zodoende zat ik ruim een week na de eerste ingreep weer in dezelfde wachtruimte, dit keer met mijn complete gezin ter aanmoediging en ondersteuning (oppas vinden is hier toch iets lastiger dan  in Nederland). Ook nu hoefde ik slechts een paar tellen te wachten voor ik mijn naam hoorde roepen en binnen tien minuten lag ik op de behandeltafel met aan mijn zijde dezelfde vriendelijke chirurg en verpleegkundige. Ik vraag me bijna af of die mensen nog wel iets anders te doen hebben dan mij behandelen en verzorgen, gezien het feit dat ik steeds zo snel doch uitgebreid geholpen word. Terwijl de Doc de ingreep uitvoerde, discussieerden we over de voor en nadelen van het Nederlandse versus het Amerikaanse gezondheidszorgsysteem. En hoe meer ik de voordelen van het systeem hier aan der lijve ondervind, des te beter realiseer ik me dat er een gigantische groep mensen leeft in dit ‘beschaafde’ land die niet de zorg krijgt die ze nodig heeft, simpelweg omdat ze het niet kan betalen. De zorg is namelijk geweldig, maar buitensporig duur en een (goede) verzekering heeft niet iedereen. De chirurg vindt dat dit ook zo moet blijven om de kwaliteit van zorg te handhaven, ik denk dat er ergens een gulden middenweg moet zijn. Overigens viel de ingreep me behoorlijk tegen, het plekje was een stuk groter dan ik verwacht had en liet dus ook een diepe wond achter. Toch ben ik blij dat het eruit is, maar het spannendste moment moet nog komen. Volgende week moet ik terugkomen voor het verwijderen van de hechtingen en de uitslag van de patholoog.

Op de een of andere manier zijn ze hier gek op lolly’s. En dan bedoel ik niet dat ik hier overal mensen lolly’s zie eten, helemaal niet. Nu ik erover nadenk, misschien zijn ze juist wel helemaal NIET gek op lolly’s, want ze lijken er massaal van af te willen door ze met grote regelmaat aan mijn kinderen met hun (nog) stralende gebitjes aan te bieden. Het kan natuurlijk zo zijn dat dit een maatregel is om op de lange termijn  de economie draaiende te houden met behulp van tandartsinkomsten, maar blij word ik er niet van. Gelukkig is Elian nog totaal niet geïnteresseerd in zaken die hem aangeboden worden door vreemden. Hij zet zijn meest onverschillige blik op om mij vervolgens op interessantere objecten te wijzen zoals een tros bananen, een hippende knalrode vogel of een helikopter in de strakblauwe lucht. Joris daarentegen wil van een vriendelijk lachende zuster nog wel een ‘ijsje’ (de peuterdefinitie van ijs: je likt eraan en het zit op een stokje) aannemen. Er een aanpakken van de grijs-bebaarde-in-zijn-scootmobiel-onderuitgezakte-walmart-t-shirt-dragende-ietwat-simpel-maar-indringend-kijkende-meneer, die ermee voor zijn neus blijft zwaaien zodat we niet verder kunnen, gaat ook Joris een brug te ver. Uiteindelijk pak ik de lolly bij zowel ingang en uitgang van de winkel maar aan (de beste meneer is blijkbaar steeds vergeten dat hij ons al voorzien had, of is eigenlijk een als oud mannetje verklede tandheelkundige met geldproblemen), want anders komen we nooit de winkel in of uit. Toen ik laatst met twee lolly’s in mijn tas de auto in stapte, had ik een brullend kind op de achterbank. Hij wilde zijn ijsje hebben, maar ik bleef volhouden geen ijs te hebben gekocht. Halverwege huis viel bij mij het kwartje….peuterlogica.

Vrijdag zat ik zielig te wezen met mijn zere arm, wat goed uitkwam want het was dodenherdenking. Vallen de twee minuten stilte in het thuisland nog op een schappelijk tijdstip (20.00 uur, kinderen slapen dus die zijn wel stil, volwassenen thuis op de bank met een volle buik), moet je hier midden in de spits maar zien dat het lukt om je mond en die van je kinderen gesloten te houden en ook nog echt stil te staan bij de slachtoffers die herdacht worden. 13.00 uur, rammelende buikjes, peuter op de top van zijn energieniveau, vragend om een aflevering van piet piraat, danwel dinobabies, danwel budgie de kleine helikopter en als dat allemaal niet mag omdat mama naar de NOS wil kijken volgt er een rijtje verzoeken in de categorie voedingsmiddelen: koekies, nee een olifantenkoekie (echte animalcrackers!), nee twee koekies graag, een appel, banaahaan, nee aardbeien en een ‘glaasjie sinaasappe’. Als ik mijn schatje, van alles voorzien, vriendelijk heb verzocht na de toeter (taptoe) stil te zijn, lijkt het erop dat we het gaan redden die twee minuten. Dan vliegt er met luid gebrom een helikopter laag over.

Inmiddels ben ik begonnen aan de derde module van de Amerikaanse taartcursus. Eindelijk Fondant, mijn favoriete onderdeel. Helaas zijn alle andere Nederlandse vrouwen afgehaakt, maar ergens is het ook wel prima zo. Als enige Nederlandse tussen de stevige Texaanse dames word ik een stuk meer bij de groep betrokken dan toen we nog een gezellig kakelend Hollands kliekje vormden.

Tot slot ons dinosaurusavontuur. Joris is ineens helemaal verzot op dinosaurussen, eigenlijk sinds wij voor vijf dollar een dinosaurustekenfilmdvd kochten voor in de auto. Omdat zijn zoektocht naar dino’s in de grotten op niets was uitgelopen, besloten we zondag met hem naar het Dinosaur-Adventure Park te gaan. Opgezet door een oud-militair wiens kinderen gek waren op dinosaurussen, en zeg nou zelf, wat moet je anders met zo’n lap grond achter je huis. Er was een speeltuin bij een picknickplaats en een route door een bosachtig terrein. Gedurende deze route kwam je steeds verschillende dinosaurusreplica’s tegen en kon je dingen ontdekken die door de organisatie verstopt waren. Aan het eind mocht je nog als een echte archeoloog, gewapend met schep en kwast, in twee grote zandbakken graven naar dinosaurusbotten en andere dinosaurusgerelateerde attributen. Joris vond het er geweldig, vooral nadat we uit het winkeltje een dinosauruspuzzel mee hadden genomen. Lang had hij er niet voor nodig, de 48 stukjes lagen binnen tien minuten na thuiskomst keurig op hun plek.