Soms gebruiken mensen een woord waarvan ze de betekenis niet helemaal begrijpen. Dit doet mij denken aan de film “the princess bride” (fantastische film, doet me dan weer denken aan mijn opa Zwarts…en aan mijn broer), waarin Vizzini het woord inconceivable graag gebruikt. Maar soms kunnen mensen een woord gebruiken op een manier die door de bedenkers van dat woord ondenkbaar zou zijn, maar die door iedereen inmiddels wordt begrepen. Zo heb je in Texas het mooie woord: “Excuseme”. Ja ik weet het, strikt genomen zijn het twee woorden, excuse me. Maar hier wordt het steevast uitgesproken als “Ekskjoeoeoesmie”, een woord dus. Joris heeft het op school geleerd als een woord dat je gebruikt wanneer je op een nette manier wilt vragen of je er even langs mag, hij zegt het zo’n tien keer op een dag. Het is hier gebruikelijk dit woord zoveel mogelijk in te zetten, ook wanneer je er best langs past. Men houdt ongeveer rekening met een personal space van een metertje per persoon (of een yard, om het Amerikaans te houden). Kom je binnen twee meter afstand dus iemand tegen, is het zaak ‘excuseme’ te roepen. Kun je tenminste nooit aangeklaagd worden voor het eventueel omverlopen van persoon in kwestie zonder diegene de kans gegeven te hebben een stapje opzij te doen. Toen ik de nacht na Thanksgiving day aan het, jawel, ‘Black-Friday-shoppen’ was, werd het vermoeden dat ik al sinds een jaar heb bevestigd. Stond ik bij een rek kleding te kijken, werd ik hardhandig aan de kant geduwd door een dame die blijkbaar bij hetzelfde koopjesrek wilde zijn. Ongeveer gelijktijdig met de duw klonk een niet mis te verstaan: Ekskjoeoeoeoeoesmie. En nee, dit was zeker geen eenmalige gebeurtenis en ook al niet gebonden aan deze ene dame. Excuse me heeft hier allang niets meer met fatsoenlijke omgangsvormen te maken, inmiddels betekent het niets anders dan: OPGEHOEPELD.
Misschien ligt het ook wel gewoon aan mij hoor. Ik vind nu eenmaal andere dingen beleefd dan de gemiddelde Texaan. Kwam ik naar Amerika een jaar geleden met het idee dat de Europese (Nederlandse) en Amerikaanse cultuur wel zo’n beetje hetzelfde waren, ben ik er nu wel achter dat dit absoluut niet het geval is. Je zult van mij ook niet zo snel meer horen dat mensen “zich maar aan moeten passen”, want mijn god, wat is dat moeilijk! Als iets eenmaal in je systeem zit als fatsoenlijk, beleefd, prettig of normaal dan is de knop echt niet zo makkelijk om te zetten, zelfs niet in het kader van “ik moet me gewoon aanpassen”. Misschien is het wel leuk als mensen die in Nederland wonen en uit een andere cultuur komen, dan eens een blog gaan bijhouden over de idiote dingen die zij tegenkomen die Hollanders normaal blijken te vinden. Ik dwaal af. We waren wederom op een kinderfeestje, dit keer in het springkussenparadijs ter gelegenheid van het verjaren van een jongetje uit Joris zijn klas. Joris was bijzonder trots op het kado dat hij had uitgezocht en meegenomen, hij kon niet wachten zijn vriendjes blije gezicht te zien bij het uitpakken. Helaas voor Joris gelden hier echter andere regels wat betreft de kinderfeestjesetiquette. Mijn trotse peuter moest het kado op een tafel zetten waar ook de andere dertig kado’s waren neergezet, maar waar de jarige niets mee te maken leek te hebben. Die sprong al vrolijk rond op een van de opblaaskastelen. Elke keer dat de jarige in beeld kwam probeerde Joris hem enthousiast duidelijk te maken dat hij een kado voor hem had meegebracht, maar na een keer of tien zonder respons gaf hij het op en wilde hij niets anders meer dan beteuterd op mijn schoot zitten. Ik heb werkelijk hemel en aarde moeten bewegen om hem toch uit zijn schoenen en op een Wall-E- (tegenwoordig favoriet hier in huis) -vormig springkussen te krijgen. Na een uurtje was het dan eindelijk zover, er werd omgeroepen: “willen alle gasten van Nicolas B-day party even naar de groene zaal gaan, het is tijd voor de kado’s”! Ik vertelde Joris dat we nu het kado mochten gaan geven, dus Joris rende naar de groene zaal en regelrecht op de tafel af waar hij zijn presentje eerder had moeten achterlaten . Dom van mij natuurlijk, want daar aangekomen bleek dat de gasten wel om de jarige heen zouden zitten, maar dat de moeder van de jarige de kado’s van tafel pakte en aan haar zoon gaf. Je zult begrijpen dat dit feit alleen al voor teleurstelling bij Joris zorgde, maar toen het ook nog eindeloos leek te gaan duren voor zijn kado aan de beurt zou zijn hield hij het niet meer. Hij liep kordaat op de tafel af, “excuse me”,pakte zijn pakje en schoof het zonder pardon onder de neus van zijn klasgenoot. Goddank werd deze actie door iedereen grappig bevonden (achja, dat malle Hollandse jongetje weet niet hoe het hoort) . Toen Joris stralend riep dat het zo’n mooie spellemen (spiderman) was, gevolgd door een dikke knuffel aan Nicolas, hoorde ik tot mijn opluchting iedereen uitroepen hoe ongelofelijk CUTE ze het vonden. Iedereen blij. Maar ik, ik blijf een voorstander van de vertrouwde Hollandse manier. Cadeautje persoonlijk geven bij binnenkomst, veel leuker.
De meeste Texanen die zich erover uitspreken hebben een hekel aan ‘handje ophouden’. Je moet hard werken en als je niet zelf rondkomt, is er maar een conclusie mogelijk: je werkt niet hard genoeg. En dat betekent automatisch ook dat je niet goed genoeg bent om hulp te krijgen van de overheid, want dat is dan weer diefstal van de burgers die wel hard werken en het wel verdienen. Kortzichtig? Zeker ingewikkelde, gevoelige materie. Ik weet hoe ze erover denken, ik ga er niet over discussiëren en dan is het allemaal best leefbaar. Tot het december werd. Vorig jaar zat ik blijkbaar een stuk minder in de auto in december, want toen is mij dit helemaal niet opgevallen. In december is het blijkbaar volstrekt geaccepteerd dat iedereen waar mogelijk zijn handje ophoudt. Erger nog, men bedelt mij de oren van mijn hoofd. Welke radiozender ik ook opzet, er is geen muziek meer te horen. Oproep na oproep galmt door mijn speakers, passief luisteraars worden nu geacht actief lid te worden van het klassieke radiostation door een flink bedrag te doneren. Bij de walmart staan buiten kraampjes van het plaatselijke dierenpension en leger des heils om geld te vragen. Eenmaal binnengekomen staat een enorme bak midden in de loop waar je speelgoed in kunt doen voor kinderen van arme (lees: op missie gewond geraakte en dus niet meer in staat tot ‘hard werken’ , maar wel torenhoge ziektekosten hebbende, geen goed sociaal stelsel genietende) militairen. Bij de kassa wordt mij ten slotte nog gevraagd of ik voor het plaatselijke kinderziekenhuis wat wil bijpinnen. Joris brengt op een dag zelfs een brief mee uit school, waarin mij met klem gevraagd wordt een donatie aan school te doen. “Dit mag ook best in de vorm van een boot, een auto of een huis, want we begrijpen heel goed dat niet iedereen evenveel kan missen. Maar u wilt natuurlijk ook dat de zorg voor uw schatjes van goede kwaliteit blijft”. Pardon? Dacht ik. Dat vond ik nou echt ongepast. En enigszins beledigd negeerde ik de brief. Ik moet mij gewoon aanpassen…
Om te laten zien dat ik niet zo’n hork ben als de schooldirectrice nu wel denkt (aangezien er niet eens een driewieler door mij aan school geschonken is), ging ik in op het initiatief van een van de Hollandse vrouwen om kaarten te maken voor ‘het goede doel’. Tegen drunk driving, dus dat leek me niet verkeerd. Op een maandagavond hebben we met een grote groep vrouwen kaarten gemaakt voor dit goede doel. Leuk om te doen, gezellig met de meiden en mijn portie doneren zit er weer op voor dit jaar.
Thuis stond Martin op een avond te schelden op de stofzuiger. Onze trouwe Dyson. Het snoer rolde niet meer op. Nadat ik de toestand van wat dichterbij had bekeken bleek onze kleine Elian hier iets mee te maken te hebben. In het gat waarin het snoer hoort te verdwijnen bleek precies een toetjeslepeltje te passen.