Vrijheid, gelijkheid, broederschap

Toen een maand of drie geleden de koningin plotseling iets wilde zeggen op TV, wist ik niet hoe snel ik naar Ingeborg moest rijden om het te zien. Het zou mij toch niet gebeuren dat ik dit historische moment zou missen omdat wij in Texas geen Nederlandse TV kunnen ontvangen. Naïef als ik ben verheugde ik mij al op het grote nieuws dat zou komen, eindelijk, na al die jaren!

Helaas,  Beatrix had een boodschap van het kaliber: “ik heb goed nieuws en ik heb slecht nieuws”. Uiteraard werd ‘ons onderdanen’ niet gevraagd welk nieuws we eerst wilden horen. Ze begon met het goede nieuws dat zij af zou treden, mijn hart maakte een sprongetje, maar tot mijn verdriet volgde al snel het slechte nieuws dat Wimlex haar zou opvolgen.

Niet te geloven dat dit nog kan, maar het kan dus nog wel. En ik heb de intelligentie van de kroonprins duidelijk overschat. Een ieder met gezond verstand had toch zeker bedankt voor deze twijfelachtige eer.

Laat ik voor de duidelijkheid even vermelden dat ik niet antimonarchistisch ben omwille van de hoge kosten die het met zich meebrengt. Uiteraard is een republiek ook een grote (wellicht zelfs grotere) kostenpost en dat iedereen een beetje meebetaalt aan het leefbaar houden van het land –het samen bekostigen van de regering- vind ik niet meer dan logisch. Het feit echter dat iemand slechts door geboorte staatshoofd (al dan niet ceremonieel) wordt en allerlei buitensporige middelen (torenhoog salaris, verschillende toeslagen, vrijstelling van belastingen, vastgoed, personeel, boot, vliegtuig, een gouden koets en zelfs onschendbaarheid?!) in de schoot geworpen krijgt vind ik verwerpelijk. Daarnaast druist het volledig in tegen elke vorm van vrije democratie.

Heb ik het nog niet eens over hoe omgesprongen wordt met vrouwenrechten/emancipatie. Mensen die denken dat het een eer is voor Maxima om koningin te worden en hier verheugd over zijn, moeten toch eens even stilstaan bij de reden van dit allerminst heugelijke feit. Ten tijde van het ontstaan van monarchieën (en de periode waarin de monarchie door iedereen als normaal werd beschouwd) was de overtuiging dat de ene mens beter was dan de ander, gebaseerd op allerlei zaken waar men geen enkele invloed op had. Voornamelijk gebaseerd op uit welke vader en moeder (adel of boer) je op welk moment (eerste kind of zesde kind) geboren werd. Maar ook het geslacht (jongen of meisje) waarmee je ter wereld kwam bepaalde in grote mate je waarde. Jongens/mannen waren veel belangrijker en hadden meer rechten dan vrouwen. De vrouw was ondergeschikt aan de man, de boer was ondergeschikt aan de adel, het zesde kind ondergeschikt aan de eerstgeborene. Goddank is na honderden jaren de positie van vrouwen sterk verbeterd en gaat men grotendeels uit van de gelijkheid van alle mensen bij geboorte. Je moet nu zelf verantwoordelijkheid nemen, hard werken, je best doen om een leidinggevende functie te kunnen bekleden en dan nog maakt die functie je geen beter mens. BEHALVE gek genoeg waar het gaat om “onze” monarchie. Blijkbaar geldt daar nog steeds dat je door geboorte uit een ‘van oranje’ staatshoofd wordt, dat je als eerstgeborene het recht hebt om Bea op te volgen en dat de mannelijke echtgenoot van Bea geen koning genoemd kon worden omdat hij dan als mannelijke variant BOVEN haar, de vrouwelijke variant, zou komen te staan…terwijl Maxima als koningin (vrouwelijke variant en dus ondergeschikt aan koning) nooit boven koning (mannelijke variant en dus belangrijker dan koningin) Wimlex kan komen en dus zonder gevolgen koningin genoemd kan worden.

En dan zeggen voorstanders: ”jaaa, maar het is zo gezellig, zo’n leuk visitekaartje…” Leuk visitekaartje?? Dat hier nog steeds niet iedereen gelijke rechten en gelijke kansen heeft? Dat vrouwen nog ondergeschikt zijn aan mannen? Echt, ik snap best het romantische sprookjesachtige dat eromheen lijkt te hangen, maar puur kijkend naar de feiten is het achterhaald en in strijd met de grondwet (artikel 1 waarin onder andere staat dat discriminatie op basis van geslacht niet is toegestaan)

Tot overmaat van ramp vinden sommige mensen het nodig om namens ‘het volk’ een lied voor hem te schrijven/zingen. Mag ik mij bij deze even distantiëren van ‘het volk’ dan? Of horen mensen zoals ik, met een democratische -en dus republikeinse- ideologie, per definitie al niet bij ‘het volk’. Het is nog een slecht lied ook, vol fabelachtige zinnen (lees:  vol fouten) en wat dat betreft perfect passend bij de gelegenheid. Wat mij betreft zou men beter het liedje ‘tweedehands jas’ van kinderen voor kinderen kunnen instuderen voor op de grote dag, geheel toepasselijk bij de mantel die de nieuwe koning dan zal dragen.

Mij niet gezien, ik ben blij dat ik door ons verblijf in Texas niet al te veel hoef mee te krijgen van de idioterie rond de troonswisseling. Maar om dan toch nog een beetje solidair te zijn met ‘het Nederlandse volk’ , dompel ik mijzelf binnenkort ook onder in een sprookjeswereld:  Disneyworld, here I come!

Wil ik iedereen tot slot nog even wijzen op een fantastisch burgerinitiatief, een goed begin: www.hetsalarisvandekoning.nl

 

Nb. Waarschijnlijk al wel duidelijk, maar voor de volledigheid: dit blog is (evenals alle voorgaande en hoogstwaarschijnlijk alle toekomstige blogs) door mij, Karlijn, geschreven. Zonder overleg met man en kinderen. Het gaat hier dus om mijn persoonlijke kijk op de zaak.

 

Doodgewoon

Op een doodnormale donderdagochtend hoor ik het mij welbekende melodietje van skype. Gezellig, denk ik nog wanneer ik zie dat iemand mij belt met het profiel van mijn vader. Dat kunnen over het algemeen maar twee mensen zijn: mijn moeder of mijn zusje. Zodra ik opneem verschijnt Jojo’s gezicht in beeld en ik weet meteen dat er iets niet goed is. Helemaal niet goed. Wat volgt zijn een paar  van die nare seconden die eeuwig lijken te duren, waarin je voelt dat er iets ergs is en je zo snel mogelijk wilt weten wat dat dan is, zodat je kunt stoppen met het zelf verzinnen van de meest vreselijke scenario’s. Het blijkt om oma te gaan, waarschijnlijk heeft ze een hartinfarct gehad  in de ochtend en sinds een paar uur is ze niet meer aanspreekbaar. Natuurlijk is er nog een hoop onduidelijk, dokters en zusters die zeggen dat het nog best alle kanten opkan en onzekerheid over de vraag of het echt een infarct is geweest. En ik ken dat, de slag om de arm die artsen en verpleegkundigen houden wanneer het gaat om leven of dood. Ze geven geen antwoord op de vraag wat komen gaat en al helemaal niet hoelang het gaat duren. Bang om er naast te zitten, bang om te kwetsen. En natuurlijk begrijp ik, als mens en als verpleegkundige, dat het moeilijk is en zelfs onmogelijk om een exact kloppend antwoord te geven op deze steeds weer door naasten gestelde vraag. Maar toch ben ik van mening dat ze te voorzichtig zijn. Te lang wachten met het geven van het eerlijke antwoord dat ze eigenlijk al wel hebben, door jarenlange ervaring, of door afgaan op gevoel, door kijken met al je zintuigen in plaats van door de wetenschappelijke doktersbril. Want ontneem je mensen ook niet een belangrijk stuk van het leven, het afscheid nemen, het invullen van de laatste momenten op een door henzelf gekozen manier, door ze te willen beschermen voor de pijnlijke waarheid? De waarheid dat je het nooit zeker kunt weten, maar dat de kans zeer groot is dat hun naaste snel zal overlijden. En zijn het wel die naasten die je beschermt of bescherm je (onbewust) eigenlijk vooral jezelf als hulpverlener? Ik ben daarvan overtuigd. Geen mens zo bang voor de dood als een arts, en dan niet eens zijn eigen dood. Steeds weer zie ik dit gebeuren, zo ook nu met mijn eigen oma. We spreken af dat Jorinde later die dag naar oma zal gaan en vanuit haar kamer met mij zal skypen, zodat ik met eigen ogen kan zien hoe het met oma is. Zodra oma op mijn computerscherm verschijnt weet ik dat ik naar Nederland moet, zo snel mogelijk. En eerlijk gezegd weet ik dan ook al dat ik te laat zal zijn. Ik zie het aan haar ademhaling, de uitdrukking op haar gezicht, haar kleur. Ik zou zo graag haar hand nog even vasthouden.

De machteloze uren die voor mij volgen worden door een collega van Martin, dankjewel lieve Loes!!, goed benut. De eerst mogelijke vlucht naar Nederland wordt voor ons geboekt, we zullen de volgende dag om twaalf uur in de middag van huis vertrekken om via Houston naar Amsterdam te vliegen. Pas vroeg in de ochtend (middag in Nederland)besluit de dokter een verklaring af te geven voor wat ik al wist, die we nodig hebben voor Martins werkgever om probleemloos weg te kunnen. Een uur voor ons vertrek hoor ik op mijn mobieltje een appje binnenkomen en ik weet dat ik te laat ben. Oma is overleden.

Aangekomen op Schiphol rent Joris enthousiast roepend op zijn opa af. Ik adem de frisse lucht in en ondanks dat ik me kan voorstellen dat jullie het koude weer helemaal zat zijn, vind ik het een aangename gewaarwording. De jongens hebben de lange reis weer glansrijk doorstaan en ook ikzelf heb niet te klagen, mijn vliegangst leek volledig ondergeschikt aan mijn ik-moet-nu-naar-huis gevoel. Diezelfde middag stond ik in mijn oma’s kamer en kon ik toch nog even mijn hand op de hare leggen. Haar koude hand, maar de kamer voelde nog niet verlaten.

Bizar feit was dat Martins oom Izzy een paar dagen voor mijn oma was overleden, waardoor wij ‘dankzij oma’ in de gelegenheid waren ook bij zijn begrafenis te zijn. En het klinkt misschien een beetje vreemd, maar ik was blij dat we erbij waren.

Op een avond voorafgaand aan de crematie van oma besloten mart en ik met Jorinde een kop thee te gaan drinken in een cafeetje in de stad, om even rustig bij te praten en bij elkaar te zijn. Toen ik na een blik op de kaart koos voor “oma’s appeltaartthee” had ik buiten de grappige ober gerekend:  “dat kan niet, want oma is dood” zei de nietsvermoedende man met een vrolijk gezicht. Voordat ik de kans kreeg hem uit te leggen dat zijn grapje een beetje riskant en behoorlijk toepasselijk was had hij al vijf andere onderwerpen de revue laten passeren, dus liet ik het er maar bij zitten. Tenslotte houd ik best van een beetje zwarte humor.

Dood is voor peuters toch een wat minder beladen begrip dan voor volwassenen, gelukkig maar. Joris was vooral heel blij om in Nederland te zijn, maar hij zag ook wel dat ik verdrietig was. Het leek mij goed om hem eerlijk te vertellen waarom ik verdrietig was en met een serieus hoofd herhaalde hij wat hij had gehoord: “jij is verdrietig, want jij oma is dood” om vervolgens door te gaan met de leuke dingen in zijn leven. Hij is dan ook redelijk bekend met de dood, aangezien in al zijn favoriete disneyfilms wel een personage doodgaat en als hij diezelfde film de volgende dag weer aanzet is diegene altijd gewoon weer in leven. “kijk mama, de papaleeuw doet het weer!” Niks aan de hand dus. Terug in Texas ging ik met Elian en twee kleine meisjes naar de peutergym. Nadat we uit de auto waren gestapt gebood een van de moeders de meisjes bij haar te blijven, “anders kom je nog onder een auto”, waarop een van de peuters opgewekt reageerde: “ja, en dan ga je dood!”.

Peutergym is overigens echt een goed concept. De vloer van de enorme loods is volledig belegd met zachte matten, op de ingegraven trampolines na. Overal staan/liggen zachte gymattributen, evenwichtsbalken en opblaaskussens. Normaal gesproken trainen de cheerleaders hier en worden er gymnastieklessen voor volwassenen gegeven, maar op een aantal ochtenden per week kun je voor vijf dollar met je ukkepuk vrij ravotten. Ideaal voor onze ‘voor-de-duvel-niet-bang’ Elian, die rustig van een twee meter hoog toestel afstapt en zich dus in een gewone speeltuin ernstig zou bezeren als ik niet continu achter hem aan zou rennen. Wel frappant dat hij zelfs in de reusachtige gymzaal vol veilig speelgoed de accuboormachine en ventilator weet te vinden (en net ff interessanter blijkt te vinden dan alle spullen die wel voor hem bedoeld zijn).

Nog even over onze onverwachte reis naar Nederland. Naast het feit dat we liever onder vrolijker omstandigheden de oceaan over waren gestoken, was het fijn om even terug te zijn. De week was erg kort en in mijn hoofd was het een grote warboel, maar de bijzondere momenten en ontmoetingen had ik niet willen missen. Juist de dood brengt de levenden samen op een pure, essentiële manier. We hebben gelachen en gehuild (en Elian heeft vooral een boel gespuugd) en gemerkt hoeveel mensen er met ons meeleven. De terugreis ging uiteraard niet volledig vlekkeloos. In het vliegtuig zat ik naast een gezellige man, toevallig de oud-buurman van een collega van Martin, en onze jongens gedroegen zich elf uur lang alsof het de normaalste zaak van de wereld was om in een week tijd twee gigantische vliegreizen te maken. Ik keek een filmpje waarbij ik op het eind een beetje verveeld raakte en dus besloot even niet op te letten, waarna bleek dat ik daardoor juist de hele strekking van de film had gemist en ik nog net genoeg tijd had om terug te spoelen en wel op te letten  – Life of Pi  – best aardig. Tot zover was er dus niet veel aan de hand, maar nadat we waren uitgestapt en door de douane moesten merkten we weer dat we terug in Amerika waren.  Dankzij Martins werk hebben we namelijk recht op het betreden van het land via het diplomatenpoortje, een flink kortere rij dan voor het reguliere poortje (wat je zomaar een uur of twee kan schelen). Helaas is niet iedereen die daarvan op de hoogte zou moeten zijn daarvan op de hoogte, en troffen wij een bijzonder-eigenwijze-stugge-Texaanse-onvermurwbare-ouwe-taart. Na twee uur wachten voor het reguliere poortje vertelde de douanebeambte dat hij het erg gezellig vond om ons te helpen, maar dat we de volgende keer wel gewoon in de diplomatenrij moesten gaan staan –dat zou ook weer schelen voor de mensen die wel in deze rij thuishoorden. Juist ja, welkom in Texas.  Ik was blij toen we in de huurauto zaten om de prachtige –vier uur durende- route van Houston naar Killeen af te leggen.

Ondertussen zou ik bijna zijn vergeten dat ik ook nog jarig was in april. Door ons plotselinge vertrek had ik al mijn taken in de voorbereidingen voor het ‘silver and gold’ feestje laten schieten (taart maken, bitterbalen maken, themaoutfit kopen), maar we besloten op het laatste moment toch nog wel naar het feestje toe te gaan. Gelukkig, want al was het een beetje dubbel en voerde de jetleg nog de boventoon, het was een leuk feestje! Zo werd mijn 31e verjaardag dankzij het feestje en de vele lieve berichten uit Nederland toch nog een dag met een gouden randje.