zomer

Van de week realiseerde ik me dat je als Hollander in Texas eigenlijk het hele jaar door het gevoel hebt dat het zomer is. Totdat de zomer in aantocht is en het kwik van ’s-ochtends acht tot ’s-avonds tien uur niet onder de 34 graden komt. Wel weer even wennen hoor… en toch maar de winterdeken van mijn bed gehaald. Dat ik nu voor het eerst in mijn leven bruine (oké, enigszins verkleurde als je heel goed kijkt) benen heb komt echter niet door het Texaanse zonnetje, maar door onze vakantie in Florida. Twee dagen nadat tante Jojo in Killeen was aangekomen vertrokken we met de auto richting het zuidoosten. Een reis van zeventien uur voor de boeg, exclusief pauzes, verdeeld over twee dagen. De eerste dag reden we nog een groot deel door Texas –the lone star state- , waar het droog en warm was en de grote borden langs de weg ons niet vreemd waren met hun reclames voor voornamelijk eten, god en het leger. Ja, in die volgorde. Op het moment dat we Texas achter ons lieten door de staatsgrens met Louisiana te passeren, kwam bij mij een vreemd, moeilijk te beschrijven gevoel bovendrijven. Het plotselinge besef dat ik in Texas woon en hoe bijzonder en normaal dat tegelijkertijd is. Het passeren van de grens luidde het begin van de vakantie in, echt weg van de plek waar ik thuis ben. Want hoewel Nederland mijn uiteindelijke thuis herbergt, is het fijn om te merken dat ik mij inmiddels werkelijk ben gaan thuisvoelen in Texas.

Louisiana –the sportsman’s paradise- of –pelican state-  was ook droog en warm, maar beduidend groener dan Texas. De eerste tig borden die we tegenkwamen waren gewijd aan gokken (verboden in Texas, toegestaan in Louisiana), om verderop in de staat alleen nog maar te gaan over vissen en jagen. Wat mij betreft geheel ten onrechte verstaat men hier vissen en jagen onder sporten, vandaar de bijnaam van de staat. Hoe langer we in Louisiana waren hoe meer we gingen begrijpen waarom het er zoveel groener was dan in Texas, want het weer begon steeds slechter te worden (lees: meer regen). Onvergetelijk was de stad New Orleans, waar de schade van orkaan Katrina acht jaar na haar verwoestende bezoek nog schrijnend zichtbaar aanwezig was.

Tegen de tijd dat we de grens met Mississippi –magnolia state- bereikten kwam het water met bakken uit de lucht, wat naar later bleek nog niets voorstelde vergeleken bij het noodweer dat ons in de rest van Mississippi (en de rest van deze eerste dag reizen) te wachten stond. Ik heb door de eindeloze regen geen enkel bord langs de kant van de weg kunnen ontcijferen, als ik ze überhaupt heb zien staan. Wel was het er prachtig groen en de vele moerassen waren zeer indrukwekkend. Helaas begon het al snel zo te onweren dat ik het grootste deel van de rit met mijn handen voor mijn ogen heb zitten panikeren. Voor de duidelijkheid: Martin reed dit stuk. Aangekomen bij ons hotel liep men op blote voeten door de tien centimeter diepe laag water de koffers van en naar de auto’s te brengen, biddend niet door de bliksem geraakt te worden. Ondanks het fijne hotel was ik vastbesloten nooit meer terug te komen in Mississippi, mij teveel regen en storm. Overigens leverde de ellende ons ook een vertederend moment op, toen mijn driejarige zoon zijn armpjes om mij heen sloeg met de troostende woorden: “jij hoeft niet bang te zijn voor de bliksem, ik vind jou heel lief, Joris is nu de vader van jou”.

De volgende ochtend staken we al snel de grens met Alabama –The beautiful- of –sweet home- over. Opvallend was de aanwezigheid van politie en zwervers en de armoedige uitstraling die de staat heeft. De harde regen had plaatsgemaakt voor miezer en op de reclameborden werd weer grotendeels eten aangeprezen.

Na anderhalf uur Alabama reden we Florida -the sunshine state- binnen. Overal langs de weg stonden kleine bordjes met de oproep: “arive alive”, al bijna net zo opmerkelijk als de “rest or RIP” boodschap die we in Louisiana tegenkwamen. Lekker positief, was mijn eerste gedachte, maar nadat ik een aantal uur door Florida had gereden begreep ik wel waarom deze waarschuwingen noodzakelijk zijn. De lange snelweg is enorm slaapverwekkend en tegelijkertijd nodigt hij uit tot flink doorrijden om zo snel mogelijk weer in de bewoonde wereld terecht te komen. Om de paar kilometer staan kruisjes langs de weg die verraden dat menigeen de strijd tegen de verveling niet heeft kunnen winnen. Ook opvallend zijn de ‘drunk driving’ boodschappen, maar nog meer aanwezig zijn de borden tegen abortus. Overal hangen telefoonnummers van hulptroepen voor bij ongewenste (tiener-) zwangerschappen en plaatjes van ei- en spermacellen met de tekst: “over 18 dagen klopt mijn hart”. Dit alles tussen de uit een reisbrochure weggelopen palmbomen, die me doen denken aan witte stranden, zoete olie, series van MTV en liedjes als ‘summer jam’ van the underdog project.  

Na een lange dag rijden arriveerden we op onze plaats van bestemming: Orlando. De hele stad leek wel een groot pretpark, met overal disney, kastelen, film en horeca. Op het terrein waar ons huisje stond bleek de receptie helaas gesloten, maar er hing wel een brief aan de deur met onze naam erop. In deze brief stond de code voor het kluisje naast de deur, waarin onze huissleutel zat. Nu moet iemand mij toch eens uitleggen waarom je dan niet gewoon de sleutel aan de deur hangt, lijkt mij precies zo veilig alleen iets minder gedoe. Het huisje was ruim en van alle gemakken voorzien, dus na een bezoekje aan IHOP voor een verlaat diner konden we met een volle buik, gerust hart en vermoeid hoofd gaan slapen.

Nu hadden we dertien dagen de tijd om acht pretparken en het strand te bekijken. Dat klinkt wellicht als goed te doen, maar naast ontzettend gaaf is het ook enorm vermoeiend. Niet in de laatste plaats voor je voeten, die er na zo’n vakantie misschien wel erger aan toe zijn dan na de Nijmeegse vierdaagse (die ik nooit heb gelopen, dus eigenlijk heb ik er geen idee van hoe je voeten er dan aan toe zijn). Legoland was het eerste park dat we bezochten, heel anders dan legoland Denemarken. De jongens vonden het prachtig. Daarna  zijn we in allevier de disneyparken geweest (Epcot, Magic Kingdom met Fieke en Henk!!!, Animal Kingdom en Hollywood Studio’s), waar ik enorme bewondering heb gekregen voor de manier waarop ze een bepaalde sfeer weten neer te zetten. Alles klopt er, alles is in het thema van het betreffende park en overduidelijk gericht op het beleven van een sprookjesachtige dag voor iedereen die een kaartje heeft gekocht. Dat begint al op het parkeerterrein en gaat via de ingang en middels de kaartjes, de straten door. De huisjes, de winkels, de horeca, de attracties, het personeel, de wachtruimtes die een attractie op zich zijn, de kinderwagenparkeerplaatsen, echt alles werkt samen en klopt precies. De typisch Amerikaanse schone schijn is ook hier duidelijk zichtbaar; wanneer een Amerikaan op de foto wil komt hij of zij chagerijnig aanlopen, instrueert een fotograaf (vriend of toevallige voorbijganger), gaat er goed voor zitten of staan en zet dan de grootste witte-tanden-bloot-glimlach op die je je kunt voorstellen. Met grote verbazing keek ik steeds naar hoelang zo’n glimlach perfect op het gezicht kon blijven staan. Zodra er geflitst was ontspanden de kaken en keerde het oorspronkelijke moppergezicht terug. In het animal kingdom was een wildwaterbaan, waar Martin mij, Jorinde en Joris instuurde. Een leuk grapje, we kwamen er als drie verzopen katten weer uit. “Daar gaan wij weer niet in!” was het eindoordeel van onze kleuter. In Hollywood studio’s liet Joris zich van zijn beste -Texaans opgevoede- kant zien, op het moment dat Martin, Jorinde en Elian voor drie oudere dames belandden en hij en ik achter het schuifelende drietal bleven hangen. Zonder blikken of blozen sprak hij: “Oh, Excuse me!” , waarna de dames onmiddellijk voor ons opzij gingen. Toen ze zagen uit welk klein mannetje deze keurige zin was gekomen werd hij de hemel ingeprezen: “Oh, what an excellent young man!”, waarop mijn kleine texaantje vergoelijkend sprak: “Yes, I did it for my mother!”.

Na Disney was het dinosauruspark aan de beurt, waar we een klein drama beleefden met Joris die onder geen beding zijn verplichte je-hebt-betaald-armbandje om wilde. Zo schreeuwde hij het eerste uur het hele park bij elkaar, waarna hij in de gaten kreeg dat wij wel genoten van de enorme dinosaurusreplica’s en besloot toch maar te accepteren dat hij het bandje omhad. Bij het naar huis gaan wilde hij het bandje uiteraard niet meer afstaan.

Op Clearwater Beach speelden de jongens in de branding en zochten we schelpen in het helder witte zand. Tot slot waren de parken van Universal Studio’s aan de beurt, waar ik jaren naar uit heb gekeken omdat er zich het Harry Potter park bevindt: ‘The Wizarding World of Harry Potter’. Oh, wat zou ik daar graag naast wonen, dan zou ik elke dag even door Hogsmaede lopen, een glaasje butterbeer drinken en bij Ollivander naar de toverstaffen kijken. Aangezien we er niet naast wonen en er zojuist is aangekondigd dat het park enorm uitgebreid gaat worden, moet ik er nog maar een keer naar terug over een jaar of twee. Tot die tijd moet ik tevreden zijn met de ‘wand’ van Sirius Zwarts die ik er gekocht heb. Naast Harry Potters gedeelte beschikt Universal over een aantal spectaculaire achtbanen en andere attracties die ik niet had willen missen.

Tussen alle pretparkpret door verbleven we in en om het huisje, waar we konden zwemmen en met de jongens in de speeltuin konden spelen. We ontdekten ook het grote nadeel van Florida: de beestjes. Overal waar je keek zaten hagedissen (hazebeesjes, aldus Joris). Niet zo erg, totdat er ineens een in je huisje loopt en verdwijnt in een minuscuul kiertje van de trap. Erger nog waren de minstens twintig kakkerlakken in alle soorten en maten die in ons huisje zaten en die zich niet makkelijk lieten verdelgen.  En in onze garage staat de ooit zilvergrijze auto, nu zwart van de in Florida opgeduikelde lovebugs.

Toen we tijdens ons dagje outletshoppen voor Joris nieuwe schoenen kochten, stopte hij vastberaden zijn eigen schoenen in het doosje van de nieuwe stappers en schoof dit doosje terug in het schap. Het blijft heerlijk om een peuter en een kleuter te hebben, altijd goed voor mooie en grappige momenten. Bijvoorbeeld het moment waarop Martin zich omkleedde en Joris enthousiast naar zijn tante riep: “kijk Jojo! Papa is bloot!”. Ondertussen heeft Elian er een sport van gemaakt om Joris na te praten, wat in de praktijk betekent dat hij gedurende de 17 uur durende autorit (en in alle parken, en in het huisje, en nu thuis) voortdurend gilt: “Mamaaaa!, uitte!, Sausoes!” naar aanleiding van de enkele keer dat hij zijn broer had horen zeggen: mama, kijk uit, een dinosaurus (op tv).

De weg terug besloten we iets langer te maken, zodat we langs Dennis, Rhea en Izzy in Alabama konden gaan. We hebben daar een heerlijk weekend gehad in een fantastisch huis met een -nog ietwat koud- prachtig zwembad en vooral goed gezelschap. We zaten in het donker buiten, met een glaasje bubbels, bij een knapperend vuurtje en zagen zo de rijkdom van Alabama.

Terug thuis moest er meteen hard gewerkt worden. Joris werd 21 mei vier jaar, en wist dit jaar precies wat er ging gebeuren en hoe hij het hebben wilde. Hij wilde van mama dezelfde taart als die Elian had gehad in maart, maar dan met dinosaurussen erbij. Hij wilde slingers en ballonnen, die papa moest ophangen. En van Jojo een dinosaurus cadeau, samen uitgezocht in een winkeltje in Florida. Hij had een fijne verjaardag “ik ben vierjaardag”, waarbij we aan al zijn wensen hebben voldaan. De kaartjes en cadeaus uit Nederland maakten het feest weer compleet!

Helaas moest Jorinde snel daarna afscheid van ons nemen, maar ook dat weet een kleuter goed te relativeren. Jojo moest naar oma in Lelieland, wandelen in het bos met hond Chin. Dat is logisch.

Op dit moment heeft Joris zomervakantie en proberen we onze draai te vinden met elkaar thuis. Best even wennen na tien maanden Texaanse discipline op school, gevolgd door een losbandige vakantie. Maar met zijn nieuwe fiets, het Texaanse zonnetje, een boel gezelligheid en een beetje opvoedkundige sturing van mij, komen we vast veel te snel aan bij het volgende schooljaar. Met een beetje mazzel heb ik toch nog af en toe tijd voor een blog.

Van de vakantie heb ik zoveel leuke foto’s, helaas kan ik er maar weinig hier plaatsen. Als ik ze doorneem om te kiezen zie ik nog zoveel dat de moeite waard is om te noemen. Zoals de Ultimate Bananashake, by steaks&shakes, of de motorrijder zonder helm, het vliegtuig dat elke dag een christelijke tekst in de lucht schreef (geen grap!!), het wat voedsel betreft zelfvoorzienende Epcot, de massale uittochten uit de immense disneyparken, het afsluitende vuurwerk elke avond waarbij Joris begon te rennen en gillen: “Fire, Fire!”, tot grote schrik van enkele omstanders, het ballenparadijs waarin alle mannen jongetjes bleken, de parades, al het lekkere eten en nog veel meer. Voor iedereen die meer wil horen en zien lijkt me dit een goed excuus om een ticket naar Texas te boeken!