Beter goed gejat…?

Zo af en toe ga ik er ‘s-avonds even in mijn eentje opuit. Meestal neem ik Auron wel mee trouwens, maar die hangt dan te slapen op mijn buik in de draagzak. Zodra ik de jongens op bed heb gelegd rijd ik naar de Walmart om op mijn gemakje boodschappen te doen. Boodschappen doen met Elian is op het moment nog al een verzoeking, dus dat vermijd ik als het even kan. Laatst deden we bijvoorbeeld met het hele gezin boodschappen: Martin met het wagentje, ik met het lijstje, Auron in de draagzak, Joris liep braaf mee en Elian hing aan mijn hand. Dat ging op zich nog aardig (dankzij de mantra: “als je nu lief meeloopt mag je straks nog even lego kijken”), maar toen we alle boodschappen hadden besloot Martin dat het wel handig was als hij vast ging afrekenen terwijl ik met de jongens nog even door het legoschap zou lopen. Voordat ik iets kon zeggen was manlief verdwenen richting kassa en werd ik door twee enthousiaste kleine mannetjes naar het leukste stukje van de Walmart geduwd, de baby hobbelend op mijn buik. Nadat de jongens alle dozen uitgebreid bestudeerd hadden, inclusief de verdwaalde pizzadoos die tussen de lego lag, vond ik het tijd om naar de uitgang te gaan, maar daar dacht Elian toch echt heel anders over. Precies zoals ik al had verwacht stortte hij zich ter aarde, een doosje lego in zijn armen geklemd, luid gillend dat hij niet naar huis wilde. Keurig in het kader van ‘Je bent drie, dus wat je moeder zegt dat wil je nie’. Normaal gesproken denk je dan als moeder geen twee keer na, maar pak je de peuterpuber (nu het nog kan, in de tienerpubertijd vrees ik dat dat niet meer gaat) letterlijk bij kop en kont, slingert hem over je schouder en loopt zo nonchalant als je kunt de winkel uit. Helaas, in dit geval ging dat niet lukken. Ik had tenslotte een paar weken oude baby op mijn buik hangen, die inmiddels wakker was geworden van de commotie en beginnende honger. Aangezien Elian niet voor rede vatbaar was en zich ook niet liet chanteren (ga je nu mee , dan krijg je in de auto een doosje rozijntjes/een banaan/ een snoepje…), besloot ik hem bij zijn arm te pakken en kordaat richting uitgang te lopen. Leuke theorie, maar de praktijk bleek een tikkie anders. Meneer bleef met zijn 16 kilo op de grond liggen en liet zich (eigenlijk niet) voortslepen over de winkelvloer. Joris kon het niet aanzien en besloot mij te helpen door Elian zijn vrije, naar-de-poten-van-de-schappen-graaiende-om-zich-daar-aan-vast-te-klampen, armpje te pakken en mij te helpen slepen.  Auron bungelde zachtjes mekkerend in zijn draagzak en zo verplaatsten we ons met een slakkengang richting uitgang. Let wel, de Walmart is van iets ander formaat dan de gemiddelde Nederlandse supermarkt, en het legoschap bevindt zich –uiteraard- verder van de uitgang dan welk ander schap dan ook. Daarnaast was het buiten dertig graden en was mijn conditie nog op het peil van net-bevallen, dus stond het zweet al snel in onze handen waardoor ik steeds vaker de grip verloor op het handje van mijn middelste zoon. Onderweg werd ik door menig moeder/oma aangemoedigd, verbazingwekkend hoeveel andere mensen zich ooit in een soortgelijke situatie hebben bevonden. Anderen gunden me slechts een medelijdende blik en menig medewerker probeerde me de winkel uit te kijken. Natuurlijk was er geen Texaan die zich eraan waagde mij fysiek te assisteren. Halverwege de winkel, een minuut of 30 later, was mijn grens bereikt. Gek genoeg bedacht ik me daar pas dat ik mijn telefoon in mijn tas aan mijn schouder had bungelen en dat ik dus gewoon Martin om hulp kon bellen. Martin bleek al een poosje in de auto te zitten: “waar blijven jullie? Ik sta al klaar voor de uitgang”. Blijkbaar was ik ondanks alles niet duidelijk genoeg (goh, daar heb ik normaal nou nooit last van), want nadat we hadden opgehangen kwam hij niet om mij te helpen de winkel in, maar bleef hij op ons wachten in de auto. Ik droogde mijn handen, hield mezelf voor vooral kalm te blijven en sleurde met mijn laatste beetje kracht in nog een kwartier het hele spul naar de schuifdeuren. Daar stond inderdaad met draaiende motor onze auto. Een blik op het vrolijke gezicht van mijn man was genoeg om mijn kalmte volledig te verliezen, mijn oren bleven de hele dag nastomen.

Afijn, het verhaal dat ik eigenlijk wilde vertellen gebeurde op een avond dat ik dus zonder de jongens naar de Walmart ging. Op mijn dooie akkertje had ik alle paden doorlopen en geheel relaxt sloot ik aan bij de kassa waar op dat moment twee dames (oma en moeder) met twee kindertjes (jongen van jaar of 8, meisje van jaar of 6) hun boodschappen op de band stonden te laden. De dames hielden de caissière bijzonder uitvoerig aan de praat en terwijl ik een beetje schaapachtig voor me uit stond te staren, zag ik dat het jongetje een aantal chapsticks (lippenbalsem) in zijn broekzak liet glijden. Toen hij merkte dat ik hem zag kreeg hij een eng geamuseerde blik in zijn ogen en begon hij naar me te zwaaien. Op dat moment riep zijn oma hem, net iets te opvallend naar mijn mening, dat hij aan de andere kant moest komen staan zodat hij nergens aan kon komen. Daar stond ik dan. Alleen, met een kleine baby op mijn buik. Getuige van een diefstal. Met het sterke vermoeden dat oma en moeder heel goed wisten wat er achter hun rug gebeurde (welk jongetje van 8 steelt er lippenbalsem voor zichzelf?). Ik vind het nog steeds vreselijk, maar ik heb er uiteindelijk niks van gezegd. Ondanks mijn enorme twijfel en het gevoel medeplichtig te zijn door het niet aan te geven, besloot ik mijn mond te houden. Ik was tenslotte alleen met mijn kwetsbare kindje, in het land waar iedereen een wapen op zak kan hebben. Ik durfde er simpelweg geen werk van te maken. Je zult begrijpen dat ik er een slechte nacht van gehad heb en ik vraag me af hoe ik in Nederland op eenzelfde situatie gereageerd zou hebben.

En toch, Texas is zo mooi, gek hoe je van een plek kunt gaan houden. Op een avontuur als dit komt er blijkbaar voor bijna iedereen eerst een moment waarop je denkt: wat doe ik hier? Maar een poos later komt het punt waarop je denkt: ik zou hier best nog langer willen blijven. Op dat punt ben ik nu beland. De ruimte, de warmte, het tempo of liever gezegd het gebrek aan tempo. Het volledig zelfstandig en met volle aandacht voor mijn gezin zorgen. Het is niet voor niks dat ik als peuter al tegen mijn moeder riep: “zelluf doen!”. Heerlijk.

Na mijn bevalling is mijn vader nog een paar dagen bij ons gebleven, mijn moeder bleef een hele maand. De laatste anderhalve week van haar bezoek kwamen ook Jorinde en Martijn bij ons bivakkeren. Geweldig, want ik had nooit verwacht dat Martijn ons in Texas zou komen opzoeken (en hij zelf waarschijnlijk ook niet). We speelden spelletjes en ondernamen verder niet veel, omdat Auron nog te klein was om Texas te verkennen. Dat hoefde ook niet, het was al heel bijzonder om de kraamweken zo intensief met de familie te beleven. Nadat ze waren vertrokken kregen we bezoek van DJ en Deboor, die in hun GIGANTISCHE huurauto uit Houston naar ons toe kwamen rijden. Natuurlijk kon ome Dirk het niet laten een paar zwarte strepen op onze oprit achter te laten met deze zware Amerikaanse wagen. Met z’n allen aten we bij de dead-fish grill. Een geweldig restaurant met een fantastisch uitzicht over Belton lake. Toen Joris op school zat en Martin aan het werk was namen Dj, Deboor en ik de twee kleinste jongens mee om te winkelen in Round Rock. Met Debora ging ik naar een nagelstudio, die vind je hier op elke hoek van de straat. We wilden alle twee een simpele manicure, maar dat bleek lastiger dan gedacht. De Aziatische mevrouw die met Deboor aan de slag ging bood haar namelijk toch nepnagels aan (die zijn er blijkbaar in twee soorten: plak of poeder), maar Debora sloeg dit af. Ik moest wachten want de tweede medewerkster was blijkbaar voor onbekende tijd de winkel uit. De aanwezige mevrouw begon enthousiast de nagels van Deboor te ‘polijsten’, dachten wij. Nadat ze een hand gedaan had bleek echter dat communicatie in het Engels tussen een Nederlander en een Aziaat uitdraait op dat wat de Aziaat het meeste geld oplevert: Haar nagels waren niet gepolijst maar volledig afgeschuurd ter voorbereiding op een set poedernagels. Oeps. De inmiddels gearriveerde mevrouw die mijn manicure ging doen probeerde hetzelfde trucje uit te halen,maar gelukkig had ik zojuist gezien hoe dat in zijn werk ging. Zo liepen we anderhalf uur later de deur weer uit, een setje nepnagels voor Deboor, een manicure met knalroze nagellak en een bloemetje voor mij. We hebben wel gelachen.

Over communicatie gesproken, Joris kan zich inmiddels prima verstaanbaar maken. Toch blijkt het af en toe verwarrend om twee talen door elkaar te leren/spreken. Zo is de politie/police in Joris woordenboek: de poliets, is het niet meer dan logisch dat als het meervoud van ei eieren is, het meervoud van aardbei aardbeieren is en vraagt hij zich zo rond zijn verjaardag steeds af HOW oud iedereen eigenlijk is. Ook he, she, him, her,his, hij, zij, haar, zijn en hem zijn voor een tweetalige vijfjarige bijna niet uit elkaar te houden, want welk van die woorden iets met mannen/jongens te maken heeft en welke iets met vrouwen/meisjes, dat blijft gokken. Toen ik Joris laatst naar school bracht liep er een nogal Amerikaans dikke man langs ons. Dan hoop je natuurlijk dat je kind niets zegt, of tenminste nog in de taal die de man niet begrijpt,maar nee hoor, het was schoolterrein, dus Engelstalig terrein en zo hoorde ik Joris schaterlachend over het plein tetteren: “look mommy, he has a reeeeealy BIG belly!!”. Nouja, hij had gelukkig de ‘he’ goed gegokt.

Elian begint ook steeds beter te praten, zowel Engels als Nederlands. Hij papegaait het liefst Joris na: “oh, no, not again”, “hi guys”, “cars, are you okay”,  het welbekende “skjoes mie”. En zodra hij bij Annelin voor de deur staat roept hij: “haaa, Ahhehin, pakkekoek eten!!”. Tellen tot tien kan hij in twee talen, waarbij hij steevast de drie in het Nederlands overslaat, iets wat Joris ook een tijdlang heeft gedaan als ik het mij goed herinner. Verder zegt hij momenteel vooral veel nee of no, maar daar had ik het al over gehad. Overigens heeft Elian een duidelijke voorkeur voor mannen. De meeste vrouwen negeert hij, terwijl mannen altijd op een handje en een lach kunnen rekenen standaard gevolgd door de uitroep: “heee, OPAAA”.

Een ding wat ik mis uit Nederland is de bananenmilkshake van de MacDonalds. Gek genoeg maakt de Amerikaanse MacDonalds wel milkshakes, maar niet met bananensmaak. Snap ik niks van, want wat is nou een milkshake zonder bananensmaak?! Voor Moederdag kreeg ik echter van Martin een bananenmilkshake van de Whichwich, een echte Amerikaanse: we konden er samen twee dagen mee doen en dan hoefden we verder niets meer te eten. Van Joris kreeg ik een mooi tegeltje met zijn handafdruk erop, de vrijdag voor Moederdag. Het concept van geheim of verrassing is duidelijk nog onbekend, of in elk geval ziet hij er het nut niet van in.

Tot slot wil ik nog even delen dat wij een nestje in onze tuin hadden. Het nestje van de, in een eerder besproken blog, s-nachtszingende mockingbird. We kwamen erachter doordat we tijdens het ontbijt op een dag zagen hoe een eekhoorn op zeer agressieve wijze  bij het tuinhek werd verjaagd door pa en moe mockingbird, zo de straat uit. Vervolgens vlogen ze af en aan naar het nestje waaruit ineens flink getjilp klonk en werden er ladingen voedsel bezorgd. Er bleken drie kleine vogeltjes uit de eitjes te zijn gekomen.  Niet veel later waren ze het nest uitgeknikkerd, dit heb ik helaas niet zien gebeuren. Toen hipten de kleine vogeltjes, inmiddels niet zo klein meer maar nog duidelijk te herkennen aan de schattige babypluizen op hun bolletjes, door onze tuin. Ze deden verwoede pogingen de lucht in te komen en tot het moment dat het ze lukte bleven vader en moeder af en aan vliegen met lekkere hapjes. En nu maar hopen dat ze niet alle drie aan mijn slaapkamerraam hun zangkunsten komen oefenen.