Acht maanden NL

Het bevalt wel hoor, in het koude kikkerland.  Gedeeltelijk dan. De jongens zitten op de beste school die we ons konden wensen. Ze hebben vriendjes, kunnen lopen en/of fietsen naar school en spreken verstaanbaar Nederlands. Elian is zeer succesvol behandeld in een kliniek voor kinderen met een eetstoornis en eet sindsdien elke dag met de pot mee. Martin gaat gewoon naar zijn werk en ik ben blij dat familie en vrienden nu dichtbij zijn. Het huis blijft een work in progress (lees takke-bende), maar heeft grote potentie. Het weer bevalt me nogal wisselend, het valt niet mee te wennen aan de grauwe grijze luchten die toch overheersen. Ik probeer mijn eigen bakbedrijfje van de grond te krijgen en leer de weg aardig kennen in onze nieuwe woonplaats. Toch mis ik Texas enorm. Regelmatig merk ik dat ik last heb van het cultuurverschil. Hoe ironisch als je mijn blogs van zes jaar geleden leest. Tijd of rust om te bloggen heb ik al maanden niet, de verhuizing was behoorlijk stressvol dus het enige waar ik echt tijd voor maak is te veel eten. Hallo acht kilo extra! Toch hoop ik binnenkort onze laatste periode uit Amerika nog wel op papier te zetten, maar nu eerst een klein voorbeeld van een ‘cultuurverschilsituatie’ waarin ik mij onlangs bevond:

Na een gezellige dag met opa en oma stroopwafel besluiten we “Amerikaans” uit eten te gaan bij de nieuwe McDonald’s in Hilversum.  Terwijl wij de ingang van de ondergrondse parkeergarage inrijden, test opa even of dit ook via de uitgang kan (dat ging gelukkig goed). Toen het ons eenmaal gelukt was boven te komen met de lift, je bleek zelf een knop ingedrukt te moeten houden om het ding in beweging te krijgen, liepen we vrij snel tegen de elektronische bestelzuilen aan.  Mooi systeem hoor, dat hadden we in killeen niet. Je tikt de plaatjes aan die weergeven wat je wilt eten, rekent af en neemt een bordje mee met een nummer zodat je het eten aan tafel geserveerd krijgt. De kinderen vonden het maar lang duren, toch zeker 7 minuten, maar uiteindelijk kwam dan toch de dame met onze burgers. Ze had alleen wel een vervelende mededeling: er was nog maar 1 side salad in huis, terwijl wij er twee hadden besteld. Of wij die soms wilden ruilen voor een zakje patat? Dat wilden we niet, aangezien we al voor iedereen frietjes bij onze standaardbestelling hadden zitten. De mevrouw keek alles behalve vrolijk en schuifelde ongemakkelijk op haar forse voeten heen en weer. Ons tegenvoorstel was om dan onze twee side salads in te ruilen voor een grote salade, dat zou ze even gaan overleggen. Na een halve minuut kwam ze terug met de mededeling dat er helemaal geen sla meer in huize McDonald aanwezig was en de vraag of we niet voor een patatje wilden ruilen….dat wilden wij nog altijd niet. Toen we voorstelden dan ons geld voor de niet te leveren side salad terug te krijgen beet ze ons toe dat we dan maar zelf naar de balie moesten lopen om het daar te regelen.

Na het terughalen van het geld besloot ik mijn ogen eens extra goed open te houden. Op de een of andere manier vertrouwde ik het zaakje niet helemaal en al (heel) snel bleek mijn wantrouwen terecht. Nog voor ik een eerste hap van mijn burger had genomen wandelde er een dame langs onze tafel met op haar dienblad, je raadt het nooit, een salade. En daar bleef het niet bij, want twee happen verder liep er langs de andere kant ook een meneer met op zijn blad een salade. Nou kan het zijn dat ik gewoon te lang in Amerika heb gewoond, waar deze situatie echt ondenkbaar zou zijn, maar de stoom kwam uit mijn oren! Dat een product op is kan gebeuren. Maar dat medewerkers van een restaurant je vervolgens met droge ogen staan voor te liegen, blijkbaar hopend dat je zeker zo dom bent als je eruit ziet (gezien het nogal hoge risico op het uitkomen van de waarheid), daar hou ik zachtgezegd niet van. Bij het melden van dit ‘incident’ aan de manager kregen we als lauwe reactie dat het inderdaad niet de bedoeling was dat personeel tegen gasten loog, waarna iedereen stoïcijns verder werkte. That’s it??! dacht ik. Ik had toch minstens gehoopt op publiekelijke spijtbetuigingen, het ontslag van de leugenachtige medewerkster  en een jaar lang gratis salades voor de hele familie, maar helaas… dit is dus Nederland.

House for Sale

Een zaterdag in mei, 14.00. Na iets meer dan een uur noodgedwongen in de speeltuin te hebben doorgebracht ploffen we, dankbaar voor de verkoeling van onze airco, aan tafel neer voor een late lunch. De eerste boterham is net gesmeerd als de deurbel gaat. We kijken elkaar niet-begrijpend aan: geen pakketjes besteld, we verwachten niemand. Als ik de deur opendoe staat een vrolijke vrouw mij aan te kijken alsof ik weet wat ze komt doen, met in haar kielzog een gezin van vier personen. Blijkbaar ziet ze aan mijn vragende gezicht dat ik toch niet snap wie ze is en wat ze komt doen, dus verduidelijkt ze snel: “wij hebben hier om twee uur een afspraak om naar het huis te kijken”. Omdat wij van niets weten en we eerder door hem zijn gewaarschuwd niemand zomaar het huis te laten bezichtigen, bellen we onze makelaar. Ook hij weet van niets. Om een uur zou er bezichtigd worden, vandaar ons oververhitte parkbezoek van zojuist, maar van een afspraak om twee uur weet hij niets. Na wat geheen-en-weer blijkt dat de mensen op mijn stoep de mensen van een uur zijn. Zonder blikken of blozen een uur te laat dus, zo kennen we onze Texaanse vrienden weer.

In de weken die volgen op het plaatsen van het bord in de tuin moet ik het huis continu in hoogste staat van paraatheid hebben. Schoon, opgeruimd en klaar om verlaten te worden. Het is hier gebruikelijk om een kijkafspraak te maken op ongeveer een uur voordat men wil kijken, dus tot ergernis van de jongens en mijzelf worden we regelmatig verrast met de mededeling dat we binnen drie kwartier het huis uit moeten. Leuk, naar de speeltuin met 35-40 graden. De enige manier om de jongens zonder voortdurend gemopper mee te krijgen op zo’n moment is de belofte dat we niet van de kokende glijbaan hoeven, maar dat we gezellig bij de McDonald’s in de plaatselijke Walmart een ijsje zullen gaan halen. Of, met een beetje geluk, dat we precies kunnen binnenlopen in de bioscoop –gegarandeerd bevroren ledematen- voor een leuke film. Denk aan “Captain Underpants”, onderbroekenlol op z’n best.

Een keer, zie boven: we zaten tenslotte net aan de lunch, zijn we thuis gebleven terwijl de kijkers door ons huis liepen. Toen wisten we ook meteen weer waarom dat geen goed idee is. Ten eerste is het heel confronterend dat er mensen door je huis lopen –vleeskeuring- , ten tweede willen die mensen eigenlijk niet weten van wie ze een huis kopen, terwijl de ook van Europa afkomstige makelaar juist enorm geïnteresseerd is  en ten derde hebben wij zoons die de potentiële kopers luidkeels wijzen op de nadelen van het huis: “neeee, niet naar buiten!!! Er zitten fire-ants in de tuin!!”.

Het is moeilijk dat we dit huis moeten gaan achterlaten, eind mei vierden we nog Joris zijn verjaardag in de achtertuin. Een springkussen, Oudhollandse spelletjes en genoeg plek om te zitten. Ons nieuwe huis in Nederland wordt op dit moment flink onderhanden genomen en biedt hopelijk straks net zoveel plaats en mogelijkheden voor fijne feestjes.

…huh, er rijden twee auto’s mijn oprit op?!…

….Ding-Dong…

Uitgerekend nu ik dit blog zit te typen staat er totaal onverwacht een makelaar met klanten voor mijn deur. Hij beweert dat hij gisteren met mijn makelaar heeft afgesproken om vandaag te komen kijken, en wacht vriendelijk glimlachend op een antwoord terwijl ik hem volledig verbouwereerd aanstaar. Mijn hersenen hebben even kortsluiting, want ik weet meer dan deze meneer: Drie blote jongens hebben de huiskamer veranderd in een oceaan vol plastic haaien waar her en der een verdwaalde sok of vergeten schijfje appel tussendoor zwemt. Hun kleding hangt in een lamp of zwerft op de bank. De eettafel ligt nog bezaaid met broodkruimels, verdwaalde hageltjes en weggerolde muisjes, evenals de eetkamervloer, dankzij onze zojuist genuttigde lunch. Grote kans dat toiletten niet zijn doorgespoeld, want dat geeft zo’n eng geluid als je 3, 6 of 8 bent. En boven vind je de gevolgen van het vanmorgen geleverde gevecht tussen lego ninja draak en lego spinneman. Goed, zelf ben ik ook niet onschuldig, in de keuken heeft de strawberry-lemonade kwarktaart die ik stond te maken en fotograferen voordat ik dit blog ging schrijven zijn sporen nagelaten.  Op mijn bureau staat een bord met een fijne punt van diezelfde taart, klaar om op smaak te worden getest. Mijn makelaar krijg ik niet te pakken, maar de mensen op de oprit lijken me geen oplichters. Ik vraag de man dus om even buiten te wachten, zodat ik de boel op orde kan maken en met aangeklede jongens het huis kan verlaten. Een minuut of tien later zitten de jongens, nog zonder schoenen, met een chemische gummiworm als beloning in hun autostoeltjes en is het huis klaar voor bezichtiging.

Na een half uurtje doelloos rondrijden in de woonwijk komen we weer thuis, waar mijn stuk taart nog onaangeroerd op mijn bureau staat te wachten. Ik heb van de weeromstuit die punt maar terug in de koelkast gezet en de rest van de taart opgegeten.

Achtbaan van emoties

Een kwartier eerder dan afgesproken zie ik een witte pick-up onze oprit opdraaien. Voor de deur staat een stevige, goedlachse dame die ondanks het ontbreken van cowboyhoed of –laarzen (en het wonderlijke feit dat ze niet te laat is), overduidelijk geboren en getogen Texaans is.

Ze reikt me haar hand en we steken van wal met de nodige beleefdheden die hier nog diep in de maatschappij geworteld zitten (How are you, my name is, nice to meet you, come on in…). Ze neemt plaats aan onze grote tafel direct rechts naast de voordeur en stalt haar spullen uit: papierwerk en een tablet waarop ze straks al onze huisraad zal invoeren. Haar eerste vraag is meteen raak: “are you ready to leave the US?”. En natuurlijk heb ik daar geen passend antwoord op. Er bestaat voor mij geen eenduidig antwoord op deze zo simpel lijkende vraag. Een ontkenning of bevestiging zou volstaan, ware het niet dat zowel ja als nee weerstand bij me oproepen. Ik leg haar kort uit dat het dubbel is om na zes jaar Texas naar Nederland terug te gaan, en dat we gelukkig zelf de keuze ook niet hoeven maken. We staan voor een voldongen feit en gaan het beste maken van wat er komen gaat, zoals we dat ook gedaan hebben toen we in 2011 deze kant op kwamen.

“Home is where the heart is”, maar mijn hart ligt op twee plaatsen.

De inventarisatie is een ongemakkelijk gebeuren. Hoewel KayKay een vrolijk mens is en me probeert op mijn gemak te stellen, zie ik in mijn bezittingen ineens niet meer mijn fijne spullen maar een  gigantische hoeveelheid  troep die door derden ingepakt en verplaatst zal moeten worden. Een gevoel van schaamte vermengt zich met de twee andere emoties die ik de laatste tijd zo sterk voel: Verdriet om hier weg te moeten gaan en blijdschap om terug te mogen keren in Nederland.

De afgelopen weken zijn letterlijk benauwend voor mij geweest, meer dan eens per dag zit ik naar adem te happen. We zeggen onze contracten/abonnementen langzaamaan op, nemen afscheid van mensen en plaatsen, proberen in te schatten wat we nog nodig hebben aan wasmiddel en andere spullen in de voorraadkast. Het mooie vind ik wel dat ik dankzij het naderend vertrek weer even kan kijken met  kinderlijk enthousiasme, zoals ik dat in het begin van de plaatsing ook heb ervaren. De schoonheid van het landschap, de vrijheid en de zon maak ik in deze periode weer bewuster mee. Er zijn dagen dat ik niet weg wil, dat ik niet weet hoe het straks moet in Nederland. Met de kinderen, met mezelf. Met Elian die hier zo fantastisch begeleid wordt door zijn lieve therapeut. Met het koude, grijze weer.  Maar er zijn evenveel momenten dat ik niet kan wachten om terug te zijn, dat ik het hier mooi geweest vind, dat ik verlang naar mijn familie en vrienden en de nieuwe uitdaging die ons te wachten staat. Het is alsof ik continu heen en weer word geslingerd tussen twee muren, waartegen ik zowel aan de ene als aan de andere kant steeds een harde smak maak.

We plannen onze laatste roadtrip en dat herinnert me eraan dat ik het laatste deel van de vorige reis nog niet op papier heb gezet. Een klus waar ik al een tijdje tegenaan zit te hikken, omdat de laatste dagen van de vakantie onverwachts een zware emotionele lading hebben gekregen.

Vanuit Las Vegas naar de volgende bestemming was een tripje van ongeveer vier uur. Via een klein stukje route 66 reden we naar Flagstaff, Arizona, vlakbij de Grand Canyon. Ons verblijf was een kleine ‘cabin in the woods’ die stond op een terrein met een grote speeltuin voor de jongens, omringd door hoge naaldbomen. De lucht was er fris en ’s-nachts koelde het flink af. Onze excursie naar de Grand Canyon was onvergetelijk. Een onbeschrijfelijk, adembenemend mooi natuurverschijnsel zoals ik niet eerder heb gezien. Zo groots dat het je weer even goed doet beseffen hoe nietig wij mensen eigenlijk zijn. Jammer waren wel de hondsbrutale eekhoorns, waarvan er een bijna de twix uit Elians hand trok in een onbewaakt moment. Ondanks de veelvuldig geplaatste bordjes: “don’t feed the squirls” gaven veel mensen uiteraard toch de eekhoorns te eten, wat de beestjes duidelijk het gevoel had gegeven dat menseneten gedeeld behoort te worden met eekhoorntjes. De foto’s die we maakten van de canyon zijn mooi, maar doen geen recht aan hoe het was om daar te staan. Dat geldt overigens ook voor de brochure die we kregen: prachtig, maar niets vergeleken met het werkelijk aanschouwen van de diepte, de kleuren, de grootsheid. Dus als je ooit in je leven de kans hebt: GA!

Door naar onze laatste stop: Albuquerque, New Mexico. Een plek waar Martin al eerder een maand zonder ons was geweest en die hij nu aan ons zou laten zien, op een uur of vijf van Flagstaff. We zaten in een ruim huis met eigen keuken waar we de avond van aankomst lekker zelf konden koken en waren van plan de volgende dag het stadje Santa Fe te gaan bekijken. Het liep anders.

Toen ik wakker werd zag ik het lampje op mijn telefoon oplichten, ik bleek midden in de nacht te zijn gebeld door Dirk. Ik wist meteen dat dit niet goed kon zijn. Hij was op de hoogte van het tijdsverschil en het feit dat ik op vakantie was en zou nooit per ongeluk op zo’n moment geprobeerd hebben mij te bereiken. Mijn voorgevoel dat het niets goeds kon betekenen klopte, maar wat er daadwerkelijk aan de hand was had ik nooit kunnen bedenken. Totaal onverwachts was zijn lieve, bijzondere moeder overleden. Ik kan vellen vol schrijven over wat Gerda voor mij betekent/heeft betekend, maar dit is niet de plek. De schok en het verdriet waren te groot om op mijn benen te blijven staan. Koortsachtig heb ik nog geprobeerd een vlucht naar Nederland te boeken om bij ze te kunnen zijn, maar helaas is dit niet gelukt. Een van de grootste nadelen van een mooi avontuur als dit is dat er momenten komen waarop je bij je dierbaren wilt zijn, MOET zijn, maar dat niet kan. Momenten waarop je definitief afscheid van iemand moet nemen, maar dat niet kunt omdat je er fysiek zover vanaf zit dat je het niet kunt bevatten. Er niet kunnen zijn voor een van de belangrijkste mensen in je leven op zo een cruciaal moment is verschrikkelijk moeilijk, zelfs als je weet dat het je niet kwalijk wordt genomen.

De laatste dag van de vakantie hebben we rustig aan gedaan. Een bezoekje aan het vliegtuigmuseum, eten in een echte old-fashioned diner: Owl café. Uit diezelfde diner hebben we voor troost een enorm stuk banana cream pie meegenomen om op een bankje bij een speeltuin in het avondzonnetje op te eten (terwijl mijn vier mannen lekker aan het klimrek hingen). De reis naar huis was gevuld met terugblikken op een heerlijke vakantie, genieten van nog meer mooie uitzichten onderweg en emmers vol met tranen die zich steeds weer aan mij opdrongen.

Mijn afscheid van Gerda was afgelopen zomer. Een stralende dag in Amersfoort  met Gerda, Dirk en Jahren. We genoten van het weer, een drankje, een wandeling en het samenzijn. De afspraak was dat ik haar nieuwe huis zou komen bekijken zodra ik weer in Nederland woonde, zover mocht het helaas niet komen. Tot ziens bleek vaarwel. Ik ben dankbaar voor alle mooie herinneringen en de rol die ze in mijn leven heeft gespeeld. Over een paar maanden kan ik eindelijk haar zoon en kleindochter –en al mijn andere lieve vrienden en familie- weer knuffelen, ik kijk er naar uit!

In geuren en kleuren

28 Februari 2017. Vroeg in de ochtend doe ik de garagedeur open om de jongens naar school te brengen. De geur die mijn neus binnendringt is moeilijk te omschrijven, maar wat zou ik hem graag in een potje stoppen en bewaren. In een kast vol potjes met geuren die kenmerkend zijn voor een bepaalde plaats en tijd. Ik zie de kast van de GVR (Roald Dahl) voor me, met zijn potten vol dromen. Geuren zijn voor mij de sleutels naar dromen, ik ruik al mijn hele leven extreem goed en geuren brengen me een schat aan herinneringen, emoties en kennis. Zo kon ik als kind al ruiken van wie een kaart of cadeau afkomstig was voordat het me was verteld en wist ik al snel dat de pakjes van Sinterklaas eigenlijk van mijn grootouders (drie paar, elk met hun eigen geur) en ouders kwamen, omdat de geur onmiskenbaar van hen was. Vandaag wordt het een warme dag met een hoge luchtvochtigheid. Ik ruik de Texaanse grond vermengd met zon en water en omdat ik weet dat ik deze geur straks moet gaan missen, neem ik hem nog een keer goed in mij op voordat ik de auto in stap.

Terug naar de roadtrip die we in 2016 maakten. We lieten Los Angeles achter ons om via een adembenemende route langs de Westkust San Francisco te bezoeken (ongeveer 7 uur reizen). Als ik nou een plaats moet noemen waarnaar ik echt nog eens terug zou willen, dan is het  deze unieke  stad met haar prachtige natuur, victoriaanse huizen, de Golden Gate Bridge, slingerende straatjes zoals Lombard street, uitzichten over de stad, sfeervolle restaurantjes en natuurlijk de duizenden priussen (lol). Veel van de straten zijn er zo steil dat ik er met hakken aan onmogelijk kon blijven staan, laat staan lopen. En voor wie zijn auto wil parkeren is een goede planning vereist: altijd dwars op de weg, of met de voorwielen dwars tegen een stoep gedraaid om spontane uitstapjes van je bolide te voorkomen.

We verbleven in een leuk hotelletje buiten de stad, waarnaast een restaurant zat met de naam: Nation’s Giant Hamburgers & Great Pies. Dat kon deze bakmama natuurlijk niet aan zich voorbij laten gaan en dus aten we er een paar enorme burgers en een briljante banana cream pie. YUM! Ook namen we onze spoken mee naar de plaatselijke ‘ghost golf’, een indoor minigolfbaan in Halloweenthema. Ze vonden het geweldig, totdat bleek dat er vanaf baan 7 wel erg spannende schrikeffecten aan het spel waren toegevoegd. De angst was overigens spontaan verdwenen bij de eerste voet over de drempel naar buiten, alledrie vragen ze me nog altijd met enige regelmaat of we alsjeblieft weer kunnen gaan ghostgolfen in California… duidelijk voor hen het hoogtepunt van de vakantie. Bij de plaatselijke Taqueria (een soort mexicaanse snackbar) ging Joris op culinair avontuur door ‘Menudo’ te bestellen. Dat dit halverwege de kom een soep van runderpens bleek te zijn deerde onze dappere dodo helemaal niets, hij at hem met plezier leeg. Onze “gezellige” familiewandeling in San Fransico, door een bos, langs een strand, naar een uitzicht op de Golden Gate bridge, verliep iets minder soepel. De jongens hadden er totaal geen zin in, wat resulteerde in een kapotgevallen knie, huilende, schreeuwende en mopperende kinderen, uitgeputte ouders en een aantal HILARISCHE foto’s.

sf2sf3

Tijd om Californie te verlaten en door te rijden naar Reno, Nevada. Wij vonden de kustroute van LA naar SanFran  al mooi, maar de vier uur durende reis naar Reno was misschien nog wel specialer. Stijgen en dalen, door bossen met af en toe een cabin, door de bergen met sneeuw, langs riviertjes met watervallen en rotspartijen in de wildernis, via bijzondere stadjes met oude gebouwen of toeristische plaatsen bedoeld voor de wintersport waar men zich in Zwitserland waant en langs een groot meer.

In Reno –the biggest little city in the world- hadden we ons verblijf geboekt in ‘the nugget’, een gigantisch Casinoresort vol rokende oude mensen die de hele dag achter de gokkast zitten om er een fortuin te winnen doorheen te jagen. Een ware belevenis. Het inpandige buffetrestaurant viel goed in de smaak bij de jongens en natuurlijk kon ik er mijn hart ophalen bij het uitgebreide toetjesbuffet. Uiteraard namen we de lift naar de bovenste verdieping (29e) en zwommen we in het binnenbad, dat helaas toch ook nog koud was.

We bleven in Nevada maar reden weer een uur of acht, naar fabulous Las Vegas. Stad van lichtjes, rock en roll, van de zonden en weddingchapels. Wederom, wat een gekkigheid. Pure waanzin. Wat mensen kunnen (en willen) verzinnen en bouwen is toch wonderlijk. Wij sliepen in een ‘gewoon’ hotelletje buiten de stad, maar we bezochten wel het beroemde hotel ‘the Venetian’. Daar waan je je binnen buiten door de grachten waarin gondels varen met zingende gondeliers, de blauwe “lucht” met wolken en de vele straatmuzikanten. Uiteraard is ook de Venetian voorzien van een casino, met daaromheen een grote hoeveelheid chique winkels zodat het geld dat door gasten wordt gewonnen direct in hetzelfde gebouw kan worden uitgegeven. Op straat zag ik een restaurant met een weegschaal voor de deur: de ‘heart attack grill’. Je kunt daar gratis eten wanneer je meer dan 175 kilo weegt. In het trouwkapelletje waar we langsliepen trouwde net een oude Amerikaan met een jong Aziatisch bruidje –ware liefde?- en overal waar we keken waren lichtjes, fonteinen en mannen in strings.

Het hotel waarin wij sliepen hadden we overigens niet echt zelf gekozen, maar werd voor ons betaald en dus bepaald door een timeshare-organisatie. In ruil voor de verblijfskosten moesten we dus komen opdraven voor een bijeenkomst en persoonlijk gesprek met een medewerker van dit bedrijf.  Verplicht met kinderen en dus nam ik een tas vol eten mee, niet nodig bleek al snel want ze hadden gratis chips, taartjes, fruit, broodjes en drinken in overvloed. Na een gesprek van een uur of twee met een zorgvuldig voor ons uitgekozen oude opa (vergeetachtig, maar vriendelijk) en een rondleiding over een prachtig resort lieten wij de beste man weten geen interesse te hebben in een aandeel. Uiteraard werd toen zijn manager, een man van onze leeftijd met roots in Europa–wederom zorgvuldig bij ons profiel passend gekozen- erbij gehaald om ons alsnog te overtuigen. Ondertussen ging ik af en aan met Auron naar het toilet, tot frustratie van de heren, want die was net zindelijk en vond de toiletten op locatie reuze interessant. Natuurlijk lieten wij ons niet overtuigen en zo vertrokken we na een aantal uur en veel plezier, met volle buiken naar ons door hen betaalde hotel.

Tot slot bezochten we de hoover dam van Las Vegas, op de staatsgrens van Nevada met Arizona. De dam is gigantisch en het monument erbij voor de mensen die tijdens de bouw zijn overleden confronterend. Een leuk grapje van de architect is dat er aan weerszijden van de dam torens staan met elk een klok: Nevada time en Arizona time, terwijl er op dat punt helemaal geen tijdsverschil is.

In een volgend blog het laatste deel van onze reis, nu ga ik nog even wat Texaans-februari-aroma opsnuiven.