Ze kunnen het niet. Dat kun je ze niet kwalijk nemen gezien de manier waarop ze het leren. Maar ze kunnen het echt niet: Autorijden…
Even naar een winkelcentrum geweest om pampers te halen voor Joris, hopelijk het laatste pak dat we voor hem moesten kopen, maar dat terzijde. We zitten in de auto op weg naar huis op klaarlichte dag en met stralend weer, wanneer we het volgende tafereel aantreffen. Aan onze rechterkant bevindt zich een restaurant op een heuveltje, met parkeerplaatsen die aan de “afgrondkant” met een hek zijn beveiligd. Halverwege treffen we een op het randje van de afgrond bungelende pickuptruck met een stuk hek vastgeplakt aan de voorbumper, en daarin (achter het stuur dus) een meisje van een jaar of 16 dat met haar handen voor haar mond wapperend “Oh my god”zit te gillen.
Ongelukken zijn hier aan de orde van de dag. Op de legerbasis staat zelfs een bord dat bijhoudt hoeveel dagen het geleden is dat er een dodelijk slachtoffer is gevallen bij een verkeersongeluk. Gezellig als je ‘s ochtends naar je werk rijdt om daarmee geconfronteerd te worden. En de eventuele preventieve werking ervan werkt blijkbaar ook niet, want de teller heeft volgens de meesten nog nooit boven de 50 dagen gestaan. Als ik ook zie hoe men hier over het algemeen omgaat met zijn auto en het overige verkeer verbaast het me niet. Telefoneren, sms’en, eten, drinken, opmaken, kaart lezen, roken, stropdas goed doen, haren kammen, alvast geld pakken voor de drive-thru, kijken wat er ook al weer op je net gehaalde pizza zit, een autodansje doen; alles kan tijdens het rijden. Let op: Behalve in een ‘school-zone’, daar mag je maar 20miles per uur rijden en is zo’n beetje alles verboden wat ik net heb omschreven. Op het overige verkeer letten of vooruit kijken wordt ze hier simpelweg niet bijgebracht en is dus een totaal onbekend fenomeen voor de gemiddelde Texaanse bestuurder. Sterker nog, leren auto rijden is een kwestie van “doe maar wat op je 16e met een volwassene ernaast” en de theorie bestaat uit het leren van de hoogte van boetes die je kunt krijgen met het doorrijden bij een stopbord of het te hard rijden in een school-zone. Als het hier slecht weer is rijden ze allemaal als een kip zonder kop rond of gaan ze ineens ergens stilstaan omdat de voertuigbeheersing zo slecht is dat ze ervan in paniek raken. Toen Martin een collega had opgehaald van het vliegveld in Houston kwam hij onderweg naar huis flink wat ongelukken tegen. Het had die ochtend hard geregend en de bermen waren doorweekt, modderig en zacht. Toch waren er mensen die dachten met een gewone sedan wel eventjes de berm over te kunnen steken om de file (ontstaan omdat er een ongeluk was gebeurd) te omzeilen. Gevolg: een berm met om de zoveel honderd meter een in de modder vastgelopen auto.
Waar ik de Amerikanen wel om kan prijzen wat betreft het autorijden is hun geduld. Zelden toetert er iemand omdat een ander niet opschiet. Sta je te dromen bij het verkeerslicht, dan wachten de mensen achter je gewoon nog een ronde met je mee. Durf je de weg nog niet op terwijl er pas heel in de verte een auto aankomt, dan wachten ze rustig tot het gat zo groot is dat je wel durft. Agressie in het verkeer heb ik hier nog niet gezien. Geen middelvingers, geen gescheld, geen gebaren, geen getoeter. Ze letten gewoon alleen op zichzelf en hebben genoeg te doen in de auto naast het rijden. Wat ook heel normaal is waar niemand zich druk om maakt, behalve wij dan, is het dichtrijden van een oprit of invoegende zijweg zodat je er bijna nooit tussen kunt, ook al staan ze in de file of voor het verkeerslicht stil. Dat doen ze niet om je te pesten, of omdat ze zelf door willen rijden, maar ze hebben je gewoon niet zien staan, want ze zijn met zichzelf of hun spullen bezig.
Inmiddels heb ik dagelijks een auto tot mijn beschikking, want na vier maanden zeuren en zoeken hebben we dan eindelijk een geschikte tweede auto kunnen kopen. Nu maar hopen dat de Iraanse Amerikaan waar we hem van gekocht hebben inderdaad zo betrouwbaar was als hij eruit zag. Overigens was het kopen van deze auto een ‘vertelwaardige’ ervaring. Aangekomen in Austin bij de betreffende dealer (uurtje rijden), na een speurtocht op het internet naar de juiste auto, ziet Martin de auto die hij op het oog heeft het terrein oprijden. Als we uitstappen om te informeren, vertelt de verkoper (en eigenaar van de zaak) dat er net een zeer geïnteresseerde meneer mee heeft gereden. “oh”, zegt Martin, “is hij dan al verkocht?”. Gelukkig was dat niet het geval, ik had nog voorgesteld even te bellen voordat we de reis met kinderen en al zouden ondernemen (na onze ervaring van vorige week), maar dat vond Martin niet nodig. Als de auto nu al verkocht zou zijn, zou ik toch wel even iets minder blij zijn geweest op de terugweg. Daarna is Martin de auto goed gaan bekijken en een proefrit gaan maken en heb ik met de jongens in de kofferbak van onze auto gespeeld. Die is zo ruim dat Elian erin kan rondkruipen en zelfs een stukje kan lopen langs de randen. De verkoper/eigenaar bleek een man van Iraanse afkomst met een militair verleden en een gezellige kletskous, die samen met zijn zoon nu een tweedehands autozaak runt in Austin, Texas. Omdat het mooi weer was en de auto’s allemaal buiten stonden (er was geen showroom) kwamen we pas na geruime tijd in het kantoor. Het was alsof ik zo een Iraanse huiskamer instapte, maar dan wel een waar geen vrouw leefde. Tenminste, dat stel ik me zo voor, want eigenlijk kan ik er niets zinnigs over zeggen aangezien ik nog nooit in Iran ben geweest. De geur van gebraden kip, bereid met verschillende kruiden en specerijen walmde direct mijn neus binnen, er lag een groot Perzisch tapijt op de betonnen vloer, overal waar ik keek zag ik rommeltjes, vergeelde foto’s van vervlogen tijden en overzeese familieleden aan de muren. Krantenknipsels, een oude radio, een coca-cola-koelkastje met een Tl-buis erin. Midden in de kamer een grote, vierkante, lage tafel met daarop onder andere de gebraden kip die ik al had geroken, of wat er van over was. Een donkerbruine leren bank die niet meer glom maar voorzien was van craquelé. Achterin de ruimte een trap, die volgens mij leidde naar de slaapvertrekken van vader en zoon, helemaal beklommen door een kronkelende plant. En aan een van de muren een grote LCD-tv waarop een Europese voetbalwedstrijd te volgen was. Het bureau lag bezaaid met autosleutels, papieren en allerlei andere dingen. Aan een tweede deur hoorde je de grote waakhond krabben, omdat hij naar buiten wilde. Dit mocht niet, omdat de mensen dan zouden zien dat hij eigenlijk veel te lief was om goed te kunnen waken. Toen wij plaatsnamen op twee oude stoelen tegenover het bureau, nam de verkoper even een kipkluifje om ons vervolgens verder te overtuigen dat deze auto een goede aankoop zou zijn. Inmiddels waren er ook al nieuwe gegadigden een proefrit aan het maken in dezelfde auto, want de man vertelde ons een auto pas niet meer aan anderen te laten zien of te laten proefrijden op het moment dat iemand had aanbetaald. Martin liet zich, in tegenstelling tot mijzelf, absoluut niet opjagen door dit feit en wikte en woog nog een uurtje verder. Tegen sluitingstijd besloot hij dan toch onder enige druk van ondergetekende de auto te kopen.
En ik maak er meteen dankbaar gebruik van. Ondanks alle malloten op de weg durf ik inmiddels prima te rijden en vandaag ben ik gaan kijken bij een collega en zijn vrouw die net zijn aangekomen in hun huis. Morgen ga ik lekker naar de Hobby Lobby, met een 40% kortingscoupon taartspullen kopen! En daarna heb ik een theeafspraak bij een andere collega-vrouw. Die coupons zijn al even briljant als de Hobby Lobby zelf. Je kunt elke dag zo’n coupon printen en inleveren of via je smartphone laten zien. Op een product uit de winkel naar keuze, ongeacht de originele prijs krijg je dan dus 40% korting. Elke dag, alle dagen van het jaar. Dat hoef je mij als krenterige Hollander absoluut geen twee keer te vertellen.
Helaas bereikte ons deze week ook het nieuws dat tante Atie op 95-jarige leeftijd is overleden. Tante Atie was een nicht van Martins vader die stapelgek was op onze jongens en apetrots dat zij de naam van haar vader voortzetten. We hebben de laatste jaren met bewondering gekeken naar hoe kwiek ze nog was en genoten van hoe blij zij werd van Joris en Elian.