Soms loopt iets net even anders dan je van tevoren had gedacht

Sinds ik kinderen heb merk ik dat er een hardnekkig vooroordeel heerst in de maatschappij, wat betreft het “gezondhouden” van je relatie. Lees een interview met een hippe relatietherapeut (of bekende Nederlander die verstand moet hebben van relaties), of praat met een willekeurig persoon en je ziet dat men vindt dat de volgende regel op iedereen van toepassing is:

 Word je geacht als kinderloze geliefden nog zoveel mogelijk apart te doen om de boel samen leuk te houden (“nou, het is wel belangrijk dat de vrouw regelmatig alleen met de meiden, en de man regelmatig alleen met de mannen op stap gaat…je moet vooral ook een eigen leven houden”) moet je als ouders ineens  opletten dat je vooral nog dingen met z’n tweeën onderneemt (“ja, je moet er wel op letten dat je ook regelmatig samen zonder de kinderen iets leuks doet). Houd je je niet aan deze richtlijn, dan is je relatie volgens menigeen gedoemd in het honderd te lopen.

Ik vind het zo’n onzin. En eerlijk gezegd ben ik er zelfs van overtuigd dat het juist dit soort door anderen/mode opgelegde ideeën (die gebaseerd zijn op egocentrisme?!) zijn die problemen veroorzaken. Juist hierdoor gaan veel stellen onnodig aan hun relatie twijfelen. Kan het niet gewoon zo zijn dat het voor iedereen anders is? Dat het dan aan de partners is om te praten over wat zij van elkaar verwachten? En dat er stellen zijn die gewoon graag samen genieten van die prachtige, maar korte periode in het leven dat de kinderen jong en afhankelijk zijn? Daar zo min mogelijk van willen missen, verantwoordelijkheid nemen. Bewust samen beleven wat een bijzondere periode dit is. Voor ons geldt dat. Op die manier hebben wij beiden het gevoel dat we onze relatie gezond houden, door samen blij en trots te zijn met/op ons gezin.

Toch deden ook wij een paar weken geleden een poging met z’n tweeën een avondje uit eten te gaan. Martin had voor zijn verjaardag gereserveerd bij het restaurant van een golfclub hier in de buurt, maar een dag of twee van tevoren werden we afgebeld in verband met een plotselinge bruiloft aldaar.

Poging 2, een week later op uitnodiging van de golfclub: De jongens mochten spelen en eten bij Annelin, dus pakte ik hun spullen in en dofte ik mijzelf eens helemaal op. Leuk jurkje, mooie schoenen, haren los en zelfs een (minimaal) make-upje op mijn gezicht. Nadat we de kinderen hadden afgezet reden we richting golfbaan.  Bij de laatste afslag zagen we een bordje met: “bruiloft pietje en marietje  richting golfclub”. Vol goede moed,  Texanen vergeten nog wel eens iets dus het zou wel het bordje van de week ervoor zijn, reden we verder. Toen Martin het parkeerterrein opdraaide viel echter op dat er geen plek meer was voor onze auto en dat er een prachtig typisch Amerikaans bruidspaar foto’s stond te maken op de stoep voor de club. Inclusief 16 man bruidspersoneel waarbij de 8 bruidsmeisjes, net als in de film, allemaal dezelfde jurkjes droegen, ongeacht hun figuur. Omdat we niet waren afgebeld besloten we toch de auto in het enige, piepkleine, plekje te wurmen (gewoon even uit de achterbak klimmen). Binnen baanden we ons een weg door een feestende mensenmassa, waarin we helemaal niet waren opgevallen als we geen Nederlands met elkaar hadden gesproken. Aangekomen bij de bar werden we wat meewarig aangekeken door een uiteraard-van-niets-wetende barman, die ons verzekerde dat we hier nu echt niet konden eten (goh), maar dat er misschien wel eten geserveerd werd bij het zwembad. Geen excuses, geen drankje, ik vond het een nogal opmerkelijke manier van omgaan met gasten. Aangekomen bij het zwembad vol plonzende, spetterende, luidruchtige vrolijkerds zagen we inderdaad wat metalen stoeltjes en tafeltjes, maar geen eten.  Een uur nadat we de jongens er hadden afgezet stonden we dus weer op de stoep bij een verbaasd stel vrienden, waar we heerlijk mochten aanschuiven bij een geïmproviseerd feestmaal en een heleboel gezelligheid.

Weer een week later ondernamen we poging 3: Iets minder opgedoft, Joris helemaal blij dat hij weer bij Annelin mocht eten (toch wel weer pannenkoeken hè mama?!), vertrokken we van huis. Het parkeerterrein was weliswaar minder vol, toch waren er verdacht veel kenmerken die wezen op wederom een bruiloft. Gelukkig bleek het ditmaal om een 40-jarig trouwjubileum te gaan, waar blijkbaar een iets kleiner gezelschap bij komt kijken dan wanneer men trouwt. De band en hossende jeugd hadden plaats gemaakt voor aan keurig-gedekte-tafels-met-glazen-rode-wijn zittende oudevandagen en een kabbelend muziekje. De kleine zaal was onbezet en dus konden wij eindelijk doen waarvoor we gekomen waren: een hapje eten.

Omdat er een reparatie aan de achterbank van de auto moest plaatsvinden waardoor we de auto een paar dagen kwijt zouden zijn, kregen we een huurauto. Mooi systeem, dachten wij. Martin had de huurmaatschappij gesproken en zij zouden de huurauto naar ons huis brengen. Fijn, want ze konden er precies zijn voordat Martin naar zijn werk moest, zodat ik niet zonder auto zou zitten. Natuurlijk duurde het allemaal toch wat langer dan beloofd (weer bijna vergeten dat ik in Texas zit en dat met twintig minuten dus best eigenlijk een uur kan worden bedoeld), dus Martin stond al op de oprit om te vertrekken toen een glimmend zwarte Dodge Charger voor ons huis parkeerde. Uit de Dodge stapte een knul van een jaar of 17 waarvan Martin dacht de sleutels over te nemen. Na enige verwarring bleek echter dat deze jongeman hem kwam ophalen om mee te rijden naar het kantoor om het nodige papierwerk in te vullen (ohja, Texas, Amerika,bang voor rechtszaken, stapels papierwerk). Maar omdat Martin al laat was voor zijn werk, was ik plotseling de gelukkige. Snel de nog-lekker-in-pyjama-rondhobbelende jongens aangekleed en de autostoeltjes in de Charger gepuzzeld. En toen -fingers crossed- met mijn kostbaarste bezit in de flitsende auto met minderjarige bestuurder gestapt. Op mijn vraag of hij veel mensen heen en weer reed, antwoordde hij ontkennend: hij was eigenlijk gewoon de autowasser van de zaak. Slik. Al snel bleek mijn bezorgdheid volledig ongegrond en sloegen mijn gedachtes om van: als-dit-maar-goed-gaat naar: je-mag-best-wat-gas-geven. De jongeman bleek een aardige gesprekspartner die vooral erg geïnteresseerd was in mijn mening over Amerika. Hij was zelf nog nooit het land uit geweest en schaamde zich nogal voor zaken als de wapenwet en de conservatieve houding van veel Texanen.  Je begrijpt, de autorit was veel te kort. Aangekomen bij het kantoor moest ik een stapel papierwerk ondertekenen en werd mij geprobeerd een extra verzekering aan te smeren a 25 dollar per dag. Dit hield kortgezegd in dat ik in het geval van een Totalloss schade met de huurauto ‘gratis’ weggesleept zou worden. Op mijn afwijzing werd vol ongeloof gereageerd.  Ik hield voet bij stuk dankzij de arrogantie dat ik in de 13 jaar dat ik autorijd, nog nooit een ongeluk heb gehad en dat het mij dus ook deze twee dagen wel zou lukken de auto in elk geval niet totalloss te rijden. Uiteraard kwamen ik, de jongens en de Dodge heelhuids thuis, waar hij in de garage heeft staan wachten tot onze eigen auto klaar was.

Ter gelegenheid van het twintig jarig bestaan van de Waco Zoo dit jaar worden er allerlei evenementen georganiseerd voor leden. Ingeborg en ik besloten met de kinderen naar de icecream social te gaan. Volgens de uitnodiging zou de social om zes uur savonds beginnen, terwijl de dierentuin normaal om vijf uur de poorten sluit. Omdat het ruim een uur rijden is naar Waco en wij het niet te laat wilden maken, namen we een avondmaaltijd mee en zorgden we dat we om half vijf op de parkeerplaats stonden. We hadden bedacht dat we vast wel dat uurtje van vijf tot zes zouden mogen overbruggen in de zoo, zodat we rustig naast de giraffen ons dinertje konden opeten. Helaas bleek dit helemaaaal niet de bedoeling (malle hollanders) en na een toiletbezoek moesten we meteen de poort weer uit. Plan B was ook zo slecht nog niet: we wandelden via een zijingang naar buiten en liepen zo een mooi park aan het water in. Compleet met speeltuin, splashparkje en picknicktafels. We aten onze bakjes leeg, lieten de kinderen lekker spelen en vertrokken om kwart voor zes weer richting dierentuin. Tot onze schrik was echter ineens de zijpoort, waar we zojuist nog door naar buiten waren gelopen, afgesloten met een enorm hangslot. Geen beweging in te krijgen. Natuurlijk keken wij als echte Hollanders even of er ook geen weg omheen mogelijk was door de struiken, maar helaas maakten we geen schijn van kans. Al snel kwam een Amerikaanse,afgetrainde, vlotte moeder-achter-kinderwagen op ons af gejogd (joggen achter kinderwagen is hier zeer gebruikelijk!) die ook het plan had via deze zijingang naar de social te gaan. Gelukkig wist zij wel de weg naar de hoofdingang (waar onze auto stond), maar ze waarschuwde ons dat het een lange en vooral gevaarlijke route was. We hadden geen keus. Enthousiast kwebbelend jogde de dame voor ons uit, de lange stoeploze straat over, waarbij ik haar nog enigszins kon bijhouden zolang ik maar niet terugkwebbelde. Na deze lange stoeploze straat, kwam echter een grotere uitdaging: een lange bijna-loodrecht-omhooglopende straat. Mind you, het was een graad of 38 en het zonnetje scheen nog in volle glorie op ons bolletje. De kinderen lieten zich prinsheerlijk voortduwen en genoten van alle nieuwe indrukken. Horizontaal achter mijn duowagen (met daarin onder andere 3 liter appelsap, 13 kilo Elian en 18 kilo Joris) kreeg ik bij elke stap een roder hoofd en minder lucht, het zweet in straaltjes mijn ogen inlopend. Goddank zag ik nog net dat ook Ingeborg enige moeite had met deze barre tocht, want onze gids jogde weliswaar niet meer, maar had dat zeker nog gedaan als ze ons niet op sleeptouw had gehad. Haar paardenstaart nog in model, geen zweetplek te bekennen in haar perfect passende outfit, hooguit een gezonde lichtroze blos op de wangen en nog altijd luid kwebbelend paste ze zich aan ons tempo aan. Blijkbaar had ze opgemerkt dat ik er bijna bij neerviel, dus duwde ze soepeltjes met haar linkerarm haar eigen wagen/zoon van vijf en met haar rechterarm hielp ze mij de bugaboo het laatste stukje berg op te krijgen. Overigens had die bugaboo tijdens deze wandeltocht helaas een lekke band opgelopen, wat het er niet bepaald makkelijker op maakte. Boven aangekomen zag ik de hoofdpoort in de verte, aan het eind van een stoeploze, drukke, maar vlakke straat. Terwijl ik ‘hoeraaa’ dacht en stond uit te hijgen, hoorde ik onze begeleidster paniekerig roepen dat we echt moesten rennen omdat dit zo’n gevaarlijk stuk was. Zij was inmiddels al halverwege. Misschien heb je het wel begrepen nadat je tot zover hebt gelezen, maar al had ik het gewild, dan nog had ik niet meer kunnen rennen. Ik geloof zelfs dat ik niet eens meer wist wat rennen was. Om een uur of zeven bereikten we strompelend  de ingang van de Zoo, waar de dame van het welkomstcomité niet leek door te hebben dat mijn hoofd scharlakenrood was. Eenmaal binnen konden we dan eindelijk aan de gratis ijsjes en eerlijk is eerlijk, die hadden vast niet zo goed gesmaakt als ik gewoon door de zijpoort binnen was gekomen. Annelin speelde op de waterglijbanen terwijl de jongens hun ijs aten en gefascineerd om zich heen zaten te kijken. Daarna liepen we nog een rondje dierentuin, maar omdat we onze lichaamsbeweging wel hadden gehad die dag besloten we de helft over te slaan en op huis aan te gaan. Vlak voor de uitgang zag ik ineens Elians voetjes: bloot.            Bloot?!          Weg schoenen. (Ik weet dat hij ze vaak zelf uitschopt en ben daar dan ook altijd op bedacht, maar in alle commotie deze avond heb ik er geen moment op gelet.) Ik gaf de sandaaltjes als vermist op, omdat ik geen puf meer had om de hele route nog eens terug te lopen. Net toen we de poort wilden uitlopen kwam een medewerkster op haar golfkarretje aangescheurd, met boven haar hoofd zwaaiend: Elians schoentjes. Halleluja. Het was een onvergetelijke avond.